- 363 komen weerloos en met de reeds meermalen opgedane ondervinding, dat hunne meetkoelies op het eerste alarm op de vlucht giDgen, trokken zij de door tijgers verontruste wildernissen in, zucht tot zelfbehoud, opkomende neigingen tot vrees onderdrukkende, om hun taak naar behooren te kunnen vervullen. Het is dan ook hier de plaats, om een woord van waardeering uit te spreken voor een legerbestuur dat aan dezen onmogelijken, on- zedelijken toestand een einde gemaakt en den opnemers van Rijkswege een revolver en de noodige munitie verstrekt heeft. Doch het aantal verleidingen, waaraan het topographisch personeel blootstaat, is met vorenstaande nog niet geheel opgesomd; er zijn er nog een paar waarop vooral de aandacht moet gevestigd worden. Een opnemer heeft pas voor pas voorwaarts schrijdende bijv. een bergrug, een waterscheiding, opgemeten. Hij bevindt zich op ver scheidene duizende voeten boven de zee, in een kille, vochtige, bij na altijd nevelige lucht, in een onherbergzaam oord, zocals onze berglan den er zoovele kunnen aanwijzen. Alles wat hem door koelies van beneden wordt aangevoerd is peperduur en eerst met ontzaglijk veel moeite te verkrijgen; 's nachts kruipt hij bibberende onder debloote lucht onder de dekens, door vuren omringd, om het wild gedierte van zijn lijf te houden. En in die omgeving werkt hij eenige dagen slechts met de bijl in de hand kunnen de koelies vooruitkomen en waar zooeven statig geboomte of doornig struikgewas stond, vinden nu baken en instru menten, dikwerf op kleine afstanden van elkaar gezet, hunne plaatsen. Geheel zonder controle op eigen werk, zwoegt hij voorwaartsop de meest conscientieuse wijze verricht hij zijn arbeid, elk middel missende om zich te overtuigen, of hij ook fouten heeft begaan, die zelfs de meest ervaren opnemer nu en dan maakt. Doch ziet, eindelijk laat een dunner gedeelte van het bergwoud een eenigszins ruimen blik in den omtrek toe en ja waarlijk, dui delijk teekent zich op een daar liggend topje een triangulatie-signaal af. Fluks een peiling genomen, het azimuth uitgezet en oh, jammer! onze ijverige man moet ontwaren, dat zijn meting niet klopt, dat daaraan een fout schuilt, die zijn ganschen arbeid waardeloos maakt. Is er nu niet veel karakter en volharding noodig om onder die Dl. I, 1891. 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 376