364 -
omstandigheden andermaal den moeielijken weg te gaan, dus nog
eens de meting te verrichten en het middel te versmaden dat accom-
modements avec le ciel aangeeft, die zelfs door den scherpzinnigsten
brigadechef hoogst vermoedelijk onopgemerkt zouden blijven?
En dan ten slotte het duiveltje dat den opnemer tracht te ver
lokken, om onjuiste, valsche werklijsten in te dienen.
Daardoor kan de man zijn inkomsten op onrechtmatige wijze ver-
grooten, onder omstandigheden, die het dikwijls moeielijk, ja niet
zelden onmogelijk maken, het misdadige van zijn misdrijf aan het
licht te doen komen.
En toch leert de statistiek, dat slechts weinigen, zeer weinigen,
zelfs voor deze uitermate gevaarlijke verleiding bezwijken.
Heb ik, lezers, te veel gezegd, toen ik beweerde, dat het leven
en streven van onze nederige opnemers veel meer belangstelling ver
diende, dan daaraan in den regel ten deel valt?
Waarlijk, als we voor weinig geld goede kaarten bij het topogra-
phisch bureau koopen, dan zou het niet meer dan een staaltje van onzen
plicht zijn, om bij het beschouwen van die teekeningen tevens onze
gedachten eens te doen gaan over de vraag, hoeveel zweetdruppels, hoe
veel krachtsontwikkeling, hoeveel ontbering, hoeveel diepe zuchten
en hoeveel door een glorierijke overwinning bekroonden tweestrijd
die voor ons zoo nuttige voorwerpen aan de samenstellers hebben gekost.
En als die gedachte ons opwekt tot een nadere kennismaking met de
zwaarte van den werkkring, met den omvang van den gewoonlijk obscuren
arbeid van ons in de wildernis werkzaam topographisch personeel, dan zal
zeker een gevoel van dankbaarheid niet uitblijven voor hen, die met
zoo weinig ostentatie zooveel goeds wisten te wrochten.
Nu is het mogelijk, dat sommige lezers het vorenstaande wel zullen
willen beamen, doch mij zullen tegenwerpen, dat de opnemers voor
hun arbeid dan ook worden betaald op eene wijze, die in de gele
deren dienende militairen van denzelfden rang doet watertanden.
Gaarne geef ik toe, dat de opnemers, naar gelang van hun graad
en rang, behoorlijk bezoldigd worden, maar men moet die betaling
aan den anderen kant alweder niet overschatten.
Zeker de menschen hebben geen geldelijke zorg, doch daarmede
houdt het voordeel op en de kapitalen, die bij den topographischen