365
dienst worden overgelegd, bestaan in den regel alleen in bet phanta-
aeerende brein van tien eenen of anderen, door de grootte van het trakte
ment verhitten potter.
Goed uitgerekend, ben ik er waarlijk nog zoo heel zeker niet van,
of de opnemer, alles te zamen genomen, geldelijk wel zooveel beter
af is dan zijn graadgenoot in de kazerne, die niet voor kleeding,
uitrusting, huisvesting en voeding behoeft te zorgen en aan het eind
van de vijf dagen nog een zakduitje toekrijgt.
Neen, naar mijn innige overtuiging wordt het topographisch per
soneel met niet meer betaald dan voor zijne behoeften strikt noodig
is en kan het salaris dan ook hoogstens opwegen tegen de zware
en belangrijke diensten, die van de opnemers gevorderd worden.
Deze laatsten vinden echter hun hoogste loon in de individueele vrij
heid, die zij in hun moeielijken dienst genieten; van deze profiteeren zij
met volle teugenmaar, helaas, in dat genot ligt ook voor hen
het grootste gevaar.
Wat hierboven van de mindere militairen bij de verkenningen is
gezegd, geldt in het algemeen ook voor de bij dien dienst werkzame
officieren.
Ik zeg yin het algemeenwant bij nadere beschouwing vertoonen
zich vrij groote verschillen.
Verschillende verlokkingen, waarop ik in vorenstaande regelen doelde
en die evenvele klippen vormen voor het mindere personeel, bestaan
niet voor de officieren of wel zijn door dezen zonder te groote
moeielijkheden te overwinnen.
Officieren toch hebben in den regel te veel plichtsbesef, te veel
gevoel van eer en eigenwaarde om minder juist werk door de eene
of andere akal pasklaar te maken en voor deugdelijken arbeid te
slijten; van hen kan dus veel meer dan van mindere militairen verwacht
worden, dat zij zich niet door allerlei tegenspoeden zullen laten ontmoe
digen en zullen volhouden totdat zij goed werk hebben geleverd.
Overigens bieden het leven en het dagelijksch werk van den of
ficier over het algemeen dezelfde verschijnselen als die van den
minderen opnemer; uit den aard der zaak krijgt de luitenant niet