366 het gemakkelijkste werk en ziet men hem dan ook dikwerf in de meest onbewoonde oorden en de allerwoestste terreinen werkzaam. Dat hij onder die omstandigheden dubbel zijn maatschappelijke isoleering voelt, is duidelijk en somtijds oorzaak, dat hij den troepen, dienst, waarbij hij minder vrijheid doch meer verstrooiing en omgang met zijne kameraden vindt, verkiest boven den toch zoo schoonen en eervollen werkkring bij den topographischen dienst. Dat de fijner voelende, in een beschaafde omgeving te huis be- hoorende officier voorts pijnlijker dan een minder militair door de ontberingen van een langdurig verblijf in de wildernis zal getroffen worden, ligt voor de hand en is trouwens zoo begrijpelijk, dat de chefs aan de officiereu, na het opnemen van een zeer uit de buurt liggendeu veelhoek, dikwijls voor de verandering en om weer eens wat onder de menschen te komen, een meer in 't centrum der samenleving liggendeu arbeid opdragen. Over het algemeen moet gezegd worden, dat de officier meer onder de ontberingen van de opname lijdt en minder geniet van de vrij heid, die hij immers ook in 't garnizoen in betrekkelijke mate vindt, zoodat bij hem de voordeelen, aan den dienst bij de topographie verbonden, nog minder tegen de nadeelen opwegen dan dit bij den minderen militair het geval is. De officier moet dan ook zijn hoogste voldoening vinden in trouwe plichtsbetrachting en in 't besef van het nuttige van zijn moeielijken doch ioonenden werkkring. En nu ten slotte nog een enkel woord over de brigadechefs, dat zijn de mannen, die aan het hoofd eener afdeeling (brigade) opnemers staan, en belast zijn met de controle op, verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het werk. Hoewel deze autoriteiten uit den aard der zaak minder van de eenzaamheid te lijden hebben dan hunDe ondergeschikten en zich in den regel in het centrum van hun afdeeling op de eene of andere binnenlandsehe hoofdplaats vestigen, zoo mag het toch de viaag heeten of hun werkkring op den langen duur niet nog zwaarder weegt dan die van de in de veelhoeken werkzame opnemers.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 379