172 Ik veroorloofde mij ia mijne critiek van het schietvoorschrift een ietwat prikkelende poging, om over sommige onderwerpen een antwoord uit te lokken van de zijde, waarvan de uitnoodiging tot de door mij geleverde beschouwingen, was uitgegaan. Hoewel ik nu niet voluit kan zeggen, dat het specimen van wederleg ging, dat op Fandio's eerste artikel is gevolgd, bijzonder doet betreuren, dat de Heer Rink tot dusverre mij de eer van zijn antwoord heeft ont houden, zoo heeft zijn stilzwijgen, hoezeer ik de plechtstatigheid daar van erken, mij er toch het afdoende niet van doen inzien. De Heer Rink heeft, in zake de geschiktheid tot de leiding van het vuur, van ernstige tekortkomingen bij een groot deel zijner mede-officie ren gesproken. Ik ben nog altijd van meening, dat ik als recensent slechts een plicht vervulde, door gevoeligheid te betoonen over de m. i. ondeugdelijke motieven, die aan het ontmoedigend oordeel van den Heer Rink ten grondslag lagen. Het moet nog eens gezegd worden, dat niet ik het was, die den strijd over de vuurleiding der infanterie aanbond. Ik bepaalde mij er toe te vermelden en toe te lichten, dat des schrijvers beschouwingen en beschul digingen meerder licht behoefden. En ik had de vrijmoedigheid, ter wille der zaak, dat licht te vragen. Wanneer ik nu overweeg, hoe, ondanks het redelijke en het billijke van deze vraag, de Heer Rink in gebreke blijft, aan mijn roepstem gehoor te geven, dan moet ik wel aannemen, dat de een of andere force majeure hem belet, den wensch om deze quaestie verduidelijkt te zien, welke ook de wensch van den Heer Rink moet zijn, te verwezenlijken. Wil, mijnheer de redacteur, in deze opmerking een laatsten en beleef den aandrang zien naar meerder licht. Slechts ter wille der zaak deed ik alsnog deze schrede verder. Met gevoelens van hoogachting enz. 31 Januari 1891. v. S. De majoor Rink, met het slot van bovenstaandeu brief in kennis ge steld, heeft daarop aan de Redactie met verzoek om plaatsing, ondervol gend antwoord doen toekomen. Geachte Heer Redacteur. In het Indisch Militair Tijdschrift van 1888, II0 deel, blz. 98100, is door mij gezegd, dat tengevolge van een verouderd schietvoorschrift,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 385