373 waarin alle gegevens omtrent de trefkans van het bundelvuur ontbraken, en tengevolge van het volslagen gemis van opleiding van den infanterie- offieier tot vuurleider van zijn troep door de gebrekkige regeling der ge zamenlijke oefeningen, menig officier der infanterie aangaande de meest gewichtige schietvraagstukken tot nu toe in den blinde tastte en niet wist aan te geven, welke uitkomsten met den troep te verkrijgen zijn. De Heer v. S. leest hieruit, dat ik mijne mede-officieren beschuldig van ernstige tekortkomingen in zake de vuurleiding en verlangt thans nog dat ik deze beschuldiging nader toalicht. Daarvoor bestaat echter geen enkel motief meer. Sedert mijn schrijven zijn bijna 3 jaren verloopen. Keeds voor de derde maal worden de schietoefeningen volgens de nieuwe voor schriften gehouden, gedurende dien tijd is bij alle korpsen de studie van het bundelvuur, enz. met ernst en ijver opgevat; wat zou mij dus thans nog het recht geven te beweren, dat onze officieren in de kennis van de vuurleiding te kort schieten? De Heer v. S. verklaart zelf, hoe uiterst moeilijk het is in toestanden te oordeelen, die men niet nauwkeurig kent. Dit had hem, dunkt mij, moeten weerhouden om zich nogmaals als kampioen voor de Indische infanterie-officieren op te werpen, waar hem dit door niemand werd gevraagd. Met de meeste achting, Uw dw. dienaar R- Heeinnerinqs-Album Instructie-Bataillon. De samenstellers van het Herinnerings-album, dat bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Instructie-Bataillon zal worden ver krijgbaar gesteld, hebben tot hun groot leedwezen ontwaard, dat vele kame raden van het Nederlandsch-Indische Leger niet tijdig genoeg in het bezit zijn gekomen van de circulaire, waarin om toezending van hunne portretten werd gevraagd. Aan welke oorzaken zulks te wijten is, kunnen zij moeielijk nagaan; het komt hun niet practisch voor daarover in verdere beschouwingen te treden. Het is een te betreuren feitdat velen, die dus gaarne hun portret hadden willen toezenden, daartoe niet in de gelegenheid waren. Toch overtrof de deelname onze stoutste verwachtingen; 1035 portretten kwamen in ons bezit. Wij zullen echter gaarne alles in het werk stellen om hen, die van hunne be langstelling blijken gaven, te bevredigen, en hun de gelegenheid geven als nog hunne portretten, ter nadere reproductie in het album in te zenden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 386