28 beschouwd moet worden bij het embarkeeren van troepen den plaat selijken eommandant te vertegenwoordigen tegenover een collega van gelijken rang. Die meening is ook juist voor het Hoog Militair Gerechtshof in Nederland, doch men vergat, dat de jurisprudentie van het Hof in Nederland nu en dan belangrijk verschilt met die van het Hof in Ned.-Indië, en bovendien dacht men er niet om, dat de overwegings redenen van het Hof in Indië voor een leek nu en dan niet te begrijpen zijn. Tegen het advies van den auditeur-militair in besliste de plaatselijke commandant dan ook „voor den krijgsraad met het treurige gevolg, dat eene veroordeeling volgde niet wegens insubordinatie met woorden, doch wegens hoon. En de straf? Zij bestond in 5 boete. Yoegt men nu hierbij, dat de beginselen van het gemeene strafrecht in Nederland aanmerkelijk afwijken van die in Ned.-Indië, dan zal men wel toestemmen, dat voor officieren, uit Nederland afkomstig, een bespreking van het militair recht niet ondienstig kan zijn, mits die bespreking zich niet bepale tot den inhoud van de artikelen van de Rechtspleging bij de Landmacht of van het Crimineel Wetboek, En wat het onderwijs in militair recht aan de Militaire School te Meester Cornelis betreft, dit kan moeilijk anders dan oppervlakkig zijn. Ten einde niet te ver af te dwalen, zal ik mij bepalen tot den actueelen toestand. De tegenwoordige instructeur in het militair recht was circa 15- jaar officier, zonder ooit een speciale studie van dit vak te hebben gemaakt, en werd toen als luitenant-adjudant ontslagen uit zijne betrekking, om, na een paar maanden van voorbereiding, op te treden als onderwijzer in het militair recht, het oorlogsrecht en de infanterie- reglementen. Na ongeveer een jaar verblijf werd hij belast met de functie van officier van politie. Yoor hen, die het niet weten, diene, dat de betrekking van offi cier van politie aan de Militaire School, wat physieke inspanning betreft, wel kan worden waargenomen door iemand die slechts even geschikt is voor bureau-, benting- of hospitaaldienst. Ook is er zoo weinig intellectueele ontwikkeling voor noodig, dat alle diensten even goed kunnen worden waargenomen door een goed onderofficier. Doch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 39