395 vinding evenals uit de meeste onzer Indische oorlogen, dat het gebruik van hulptroepen op groote schaal nooit en met de geregelde troepen niet raadzaam ishet verdient de voorkeur door een goede politiek de partijen goed met elkander in conflict te brengen en dan, door de zwakste partij krachtig te steunen, de andere in toom te houden of ten onder te brengen. Omtrent de troepenaanvoering valt weinig op te merkenalleen zou men met het oog op onze toestanden en geschiedenis de vraag kunnen stellen, of het wel goed gezien was, een kolonel der genie aan het hoofd eener colonne te stellen en het bevel over het kamp te Isandhl wana op te dragen, ware het niet dat in een groot leger als het Engelsche aan andere dan troepenofficieren op grond van hunne ondervinding meermalen een troepencommando met groote verant woordelijkheid kan en moet worden opgedragen. Als naaste aanleiding tot de ramp van Isandhlwana moet beschouwd worden het niet naar de letter en den geest opvolgen van den last des opperbevelhebbers, om bij een eventueelen aanval zich tot de verdediging te bepalen. Was dit geschied en waren de noodige ver dedigingsmaatregelen getroffen en hiertoe heeft men den geheelen morgen den tijd gehad, ja zelfs nog om 11 uur, toen de aanval reeds volkomen zeker was, door van de beschikbare wagens een gesloten kring of laager te formeeren waarin de verdedigers zich terugtrokken, dan is het meer dan waarschijnlijk dat de aanvalhoe hevig dan ook zou zijn afgeslagen; de geschiedenis van vroeger dagen, in het Ist0 hoofdstuk geschetst, en ook van dezen oorlog, met name de hardnekkige verdediging van Rorke's drift tegen meer dan twintigvoudige overmacht met een minimum van voorbereiding, zijn daar om dat te bewijzen. In plaats daarvan wordt met een sterkte van ongeveer 800 geweerdragenden stelling genomen in één lijn van ongeveer 1800 M. zonder een noemenswaardige reserve, ten einde, zooals het heet, den aanvaller eenigszins aan te moedigen, terwijl de kampcommandant zelf met een colonne uitrukt, voor een doel waar mede de verdediging van het kamp absoluut niets te maken had en zelfs, was daartegen niet geprotesteerd, aanvankelijk bevel gaf de bezetting nog meer te verzwakken. Het overgaan van het commando, als het ware tijdens het gevecht, heeft hier zeker niet gunstig gewerkt Dl. I, 1891. 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 408