396
en daar beide bevelhebbers op het slagveld hun leven lieten, is het
moeielijk uit te maken hoever hunne verantwoordelijkheid zich uit
strekt, doch zooveel is zeker, dat geen van beiden volledig aan den
last des opperbevelhebbers heeft voldaan.
Intusschen is in deze aangelegenheid de opperbevelhebber mede
verantwoordelijk; alles wijst er op dat bij dezen een zeker optimisme
ten opzichte van de beteekenis der vijandelijke strijdkrachten bestond,
gevoed door de omstandigheid dat deze sedert het overschrijden der
grens niets van zich hadden laten merken en overal waren terugge
weken voorzorgen tegen een vijandelijken aanval waren al dien
tijd bij geen der betrokken kampen getroffen en dat onder het oog
van den bevelhebber; het is dus zeer verklaarbaar dat, toeneen be
paalde last in dien zin niet gegeven werd, de kampcommandant
den 22en Jan. den last om zich tot de verdediging te bepalen op
vatte in dien zin, dat aanvallende handelingen moesten uitblijven en
dat hij niet gedacht heeft aan de mogelijkheid van een strijd
op leven en dood.
Het moet worden erkend, dat het geluk de Engelsche wapenen
den 22™ Januari 1879 niet begunstigd heeft; verdiend hebben zij
dat dan ook niet, want het kan niet worden ontkend, dat inderdaad,
door het verwaarloozen van doeltreffende maatregelen, weinig is ge
daan om „sa majesté l'hasard" gunstig te stemmen.
Van af 9 uur 30 v. m. ontvangt de opperbevelhebber, die zich
bij de uitgerukte colonne ophield, den geheelen dag door van ver
schillende kanten af en toe berichten omtrent hetgeen te Isandhlwana
gebeurde, die wel geen volledige inlichtingen bevatten maar toch van
dien aard zijn dat zij, wanneer men de mogelijkheid van eenen ernstigen
aanval niet uitsluit, ongerustheid moeten verwekken en een nader
onderzoek of ondersteuning noodig maken. De opperbevelhebber is
blijkbaar echter op dat punt zoo geheel gerust dat het feit, dat van
de plaats waar hij zich bevond niets van een aanval op het kamp
is waar te nemen, voldoende is om in zijn gedachtengang aan alle
berichten van verontrustenden aard eene natuurlijke verklaring te
geven, totdat de treurige werkelijkheid hem als een donderslag treft.
Enkele onderbevelhebbers, die mede berichten van Isandhlwana
ontvangen hebben, achten terugkeer derwaarts waarschijnlijk en maken