EEN EN ANDER NAAR AANLEIDING VAN HET ARTI KEL „DE PHARMACEIITISCHE DIENST". (I. M. T. No. 2 van 1891) Een woord van oprechten dank zullen de apothekers van het Ned.- Ind. leger hunnen collega Haak zeer gaarne brengen voor zijn onlangs in het militair tijdschrift verschenen artikel over den pharmaceu- tischen dienst en het gelijktijdig daarmee uitgegeven en verkrijgbaar gestelde conceptreglement voor dien dienst. Goed doordacht en zaakrijk behandeld, zullen beide stukken voor hendie geroepen mochten worden eindelijk een reglement voor den pharmaceutischen dienst vast te stellen, een wegwijzer en maatstaf zijn voor hunnen arbeid en dien zeer vergemakkelijken. Weinig is er onbesproken gebleven. Toch zal het niet te verwonderen zijn, dat den schrijver bij zulk een omvangrijken arbeid een en ander is ontgaan en er gedachten zijn geuit, die niet geheel en al door een elk gedeeld worden. Het is daarom goed bijtijds te wijzen op hetgeen ontbreekt of waar verandering gewenscht is. Het doel van dit schrijven is dan ook dit te doen, zonder dat deze voorgestelde aanvulling aan de eenheid van gedachte in het stuk zelf raakt. Voor den geregelden gang der beoordeeling en met het oog op de plaatsruimte zullen de artikelen van het conceptreglement, die daarvoor in aanmerking komen in de oorspronkelijke volgorde beknopt besproken worden. Art. 7. Nu volgens het besluit van '89 bepaald is dat zoowel den apothekers der le ld., als dien der 2®, van het Ned.-Ind. leger de vergunning kan worden geschonken als apotheker in Nederland op te treden en wel zonder eenig aanvullingsexamen, is daarmede terecht erkend dat de bekwaamheden van beide klassen volkomen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 412