402 is er geheel op zijne plaats. De omstandigheden zullen den chef van den geneesk. dienst rechtvaardigen als hij voorloopig van de be palingen afwijkt. De gang van deze redeneering gelde ook voor de andere arti kelen, waarin van groote hospitalen sprake, maar Kota Radja niet genoemd is. Art. 9. Omtrent eene plaatsing aan de „Dokter-djawa school" verwijs ik naar de bespreking van art. 127. Dit gelde ook voor die zinsneden in artikelen, waarin over andere dan militaire aangelegen heden wordt gesproken. Art. 12. Het geven van adviezen behoort in de eerste plaats tot den werkkring van den apotheker op het bureau van den chef v. d. gen. dienst, die ervoor berekend is en alle bescheiden in zijn onmid dellijk bereik heeft. De werkkring van den len laborant blijve geheel in overeenstemming met zijne practische werkzaamheden. Art. 17. De tot nu toe gevolgde gewoonte om den apotheker eene soms zeer afkeurende beoordeeling van zijn door de justitie op gedragen gerechtelijk scheikundig onderzoek toe te zenden, heeft geen recht van bestaan en werkt insubordinaire handelingen in de hand. Een proces-verbaal van een onderzoek is goed of is dit niet, maar dat gaat den rechter aan! Meent deze dat er iets aan hapert, welnu hij kan maatregelen nemen om het onderzoek ongeldig te doen verklaren en te laten overmaken. De steller en onderteekenaar van het proces-verbaal is volkomen in zijn recht als hij, wien ook, zijne aanmerkingen terugzendt met het antwoord: „Houdt ze voor u; ik ben er niet van gediend want ik ben evengoed op de hoogte als gij Immers wat is de kwestie? De onderzoeker kan zijne kennis even hoog stellen als die van eiken anderen deskundige. Een oud en een jong apotheker staan in dit geval met gelijke rechten tegenover elkaar. Heeft de een zijne ondervinding; de andere stelt, er zijne meerdere handigheid in nieuwe methoden of meerdere kennis verkregen door een pas genoten meer uitgebreid onderwijs tegenover! Het is duidelijk dat het reglementeeren van die beoordeelingen aanleiding geeft tot oneerbiedige uitingen, wat voorkomen en niet in de hand gewerkt moet worden. Bemoeienis van militaire autoriteiten is verder ook niet gewenscht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 415