412 openbaren, dat er lijders zijn, die geheele bundels van op elkaar geplakte lijsten hebben en dat deze zoo vuil worden dat ze walging verwekken. Art. 131. Om te kunnen uitmaken, of eene dosis al dan niet overschreden is, is het uoodig te weten hoeveel in eens gebruikt zal worden en de huismaten van eierlepeltje tot wijnglas toe zijn zoo vaag, dat het niet overbodig is om vast te stellen met welke hoeveel heid die huismaten overeenkomen. (1) De geneesheer ziet dan welk voorwerp hem voor een portglas bijv. wordt gegeven, schat den inhoud en regelt daarna de sterkte van zijne oplossingeu enz. Onvolledig blijft dit en beter zou het zijn dat in de flesschen maatstrepen worden gebrand, zooals in het buitenland reeds vaak plaats vindt. Wordt aan den wensch van den Heer Haak voldaan om in Gou vernement s medicijnflesschen een merk aan te brengen waarlijk de eenige manier om de duizende flesschen voor het rijk te behou den en kost dit volgens zijne berekening niet meer, dan zal het aanbrengen van maatstrepen ook niet kostbaar zijn en voor ge neesheer en patiënt een juiste en gemakkelijke wijze van meten in het leven zijn geroepen. Art. 137. Ook bij het voorgeschrevene op de medicijnlijsten moet zoo noodig „spoed" worden geschreven. Zooals nu de voor gestelde bepaling luidt, zou de apotheker ook verplicht zijn op de zalen vergeten lijsten tusschentijds gereed te maken, zonder zich daarover te kunnen beklagen. Art. 142. Bij het hepalen van wat er zoo al particulier verstrekt mag worden uit den militairen voorraad kome men niet in conflict met art. 63 v. h. Reglement op den burg. gen. dienst in Ned.-Indië. Art. 148. Het opdragen van bedoelde onderzoekingen geschiede niet zoo volstrekt aan den oudste der ondergeschikte apothekers. Het kan zijn, dat deze in zijne conduite eene aanmerking heeft over het onvoldoende van zijne chemische kennis in welk geval het gewenscht kan zijn een ernstig onderzoek aan een jonger apotheker op te dragen. Met het voorgestelde in art. 148 in de handen zou de oudste zich dan daartegen kunnen verzetten. (,1) Ik heb vóór me staan twee portglazen: één van 75 gram en één van 50 gram inhoud en één bitterglas van 35 en één van 25 gram.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 425