416 - daar de infanterie zal worden bewapend, zoo is het tijdstip, waarop die bewapening zal kunnen geschieden, nog geenszins aanstaande. Zonder eenige overdrijving mag worden beweerd, dat er nog slechts zeer enkele staten zijn alwaar de volledige bewapening der infanterie met een geweer van verkleind kaliber en rookvrij buskruit reeds heeft plaats gehad of spoedig zal tot stand worden gebracht, terwijl daarentegen in andere rijken nog wel enkele jaren zullen verloopen, alvorens die be wapening in haar geheel zal kunnen geschieden. De ondergeteekende kan de verzekering geven, dat zoodra eene defini tieve keuze van een nieuw geweer kan worden gedaan, hij alles in het werk zal stellen om de uitreiking van de nieuwe bewapening aan de infanterie te bespoedigen. Men zij evenwel in dat opzicht indachtig aan de vele moeielijkheden, die voor bet oogenblik aan eene volkomen gemotiveerde keuze van een nieuw geweer zijn verbonden. Zeer zeker zou men, zooals de ondergeteekende op blz. 30 der memorie van antwoord op het voorloopig verslag betreffende hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor het loopende jaar mededeelde, indien zulks noodig mocht wezenvrij spoedig tot eene beslissing kunnen komen omtrent eene keuze voor een nieuw geweerstelsel. Er is dan ook door den onderge teekende niets verzuimd om zich zooveel doenlijk op de hoogte te stellen van de geweren, die na proefondervindelijk onderzoek elders zijn aange nomen en om die geweren hier te lande te doen beproeven. Dikwerf echter vereischt de levering van een enkel proefgeweer zeer geruimen tijd. Is nu eenmaal de voorloopige keuze van een stelsel op grond van veelal met een enkel geweer genomen proeven gedaan, dan zal men tot eene beproeving op grooter schaal bij den troep bijv. van een 200 tal geweren, moeten overgaan. Nadat op grond van met die 200 geweren te nemen proeven de definitieve keuze zal gedaan zijn, moet men kunnen beschikken over eene ofandeTO groote fabriek, hetzij in eigen beheer, hetzij binnen- of buitenslands, welke zich alsdan voor het gekozen geweer geheel machinaal moet inrichten en welke daarna de vereischte leveringen in zeer belangrijke hoeveelheden, dus in betrekkelijk korten tijd, kan verrichten. Het behoeft geen betoog, dat bij gebrek aan eene binnenlandsche fabriek van voldoende capaciteit de weinige groote geweerfabrieken, die in het buitenland worden aan getroffen in den tegenwoordigen tijd vrij veel werk hebben, en het dus mogelijk is, dat men aldaar ook nog niet onmiddellijk tot levering bereid is en evenmin is het geheel zeker, dat men zeer spoedig in het bezit zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 429