419 Uit die opgave blijkt, dat voor het transformeeren van 46000 stellen wapening in het geheel is uitgegeven een bedrag van 945380, zijnde f 20,55 per stel, dus minder dan het vroeger door mij opge geven bedrag (N°. 4 van 1890)per geweer alleen is betaald ruim 10. In het voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs over dit wetsontwerp werd de wenschelijkheid betoogd om ook de vesting artillerie met repeteergeweren te bewapenen opnieuw werd daarin de vraag gedaan of de gewijzigde geweren bij voortduring blijven voldoen en o. m. ook de vraag gesteld, of die geweren bij eventueele invoering van rookvrij buskruit daarmede ook zullen gebruikt kunnen worden. In de memorie van beantwoording beaamde de Minister van Oorlog de wenschelijkheid om ook de vestingartillerie van repeteergeweren te voorzien, maar meer nog zoo merkte Z. E. op dringt zich de be wapening der infanterie met een repeteergeweer van klein kaliber onder gebruikmaking van rookvrij buskruit op den voorgrond en het is dan ook het ernstig streven alles in het werk te stellen, ten einde omtrent deze aangelegenheid spoedig tot eene beslissing te kunnen geraken. Na de invoering en uitreiking van nieuwe geweren aan de infauterie komen dan al dadelijk de thans gewijzigde geweren beschikbaar en kan er van deze het noodige aantal voor de vesting- artillerie worden bestemd. Op de vraag betreffende de deugdelijkheid der getransformeerde geweren werd geantwoord, dat zij blijkens de gevraagde rapporten bij den troep over het algemeen goed blijven voldoen. Wel zijn enkele kleine bezwaren hier en daar ondervonden zooals meestal bij nieuwe zaken het geval is doch dikwerf waren die bezwaren slechts een gevolg van nog niet genoegzame oefening en somtijds hadden zij met de wijziging van het geweer niets gemeen. Bepaalde klachten over de gewijzigde geweren zelve kwamen dan ook in de rapporten nagenoeg niet voor, en waar zij mochten worden aange troffen was het in zoo geringe mate en verhouding, dat men gerust kon zeggen, dat bezwaren van dien omvang wel bij alle geweerstel sels zullen voorkomen. Volkomen geruststellend blijken dus de rapporten niet in allen deele te zijn. Naar het gevoelen van den Minister van Oorlog lijdt liet geen o O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 432