- 423 eene verkleining van het kaliber dat met zoodanigen spoed werd gehouden en beëindigd, dat die commissie den 7en November 1887 haar rapport indiende en voorstelde het geheele leger te bewapenen met een repeteergeweer van 8 ml., stelsel Mannlicher. In dienzelfden tijd kwam de buskruitfabriek van Rotkweil voor den dag met rookvrij buskruit, maar ook in de staatsbuskruitfabriek te S pand au had men reeds in dezelfde richting proeven genomen die met snelheid voortgezet en met goeden uitslag bekroond werden ongeveer tegelijk met het eindbesluit betreffende een klein-kaliber repeteergeweer. In den loop van het jaar 1888 werden nu de proeven met dat geweer en rookvrij buskruit in het groot voortgezet en deze leidden eveneens spoedig tot. eene bevredigende oplossing. In het begin van 1889 werd daarop tusschen de Duitsche Regeering en de wapenfabriek te Steyr in Oostenrijk een contract gesloten voor de levering van 400,000 geweren, terwijl te gelijker tijd bij de firma Loewe in Berlijn eveneens 400,000 geweren werden besteld. In het begin van het jaar 1890 werd met de bewapening van het leger een aanvang gemaakt en in Mei d. a, v. was die beëindigd. Wanneer men zich slechts eenigszins een denkbeeld kan maken van den daaraan verbonden arbeid, dan kan het niet anders of men moet eerbied hebben voor zulk een resultaat in zoo korten tijd verkregen. Met de fabricatie van het voor het Engelsche leger aangenomen repeteergeweer is het in den aanvang alles behalve voorspoedig gegaan; na het overwinnen van talrijke administratieve en technische moeielijkheden is men echter thans zoover gekomen dat sedert Juni 1890 wekelijks 2000 nieuwe geweren worden afgeleverd en dat er op geiekend wordt dit aantal weldra te kunnen opvoeren; reeds is de Garde (Household brigade) met het nieuwe geweer gewapend en geleidelijk zal daarmede worden voortgegaan. Omtrent de voornemens betreffende de bewapening van het En- gelsch-Indisch leger is nog niets met zekerheid gebleken. Over het nieuwe geweer werd aanvankelijk bij den troep nog al geklaagd, maar het schijnt dat daarbij overdrijving in het spel was. Omtrent den aanmaak van het Zwitsersclie en Belgische geweer is nog niets met zekerheid te zeggen: het eerste wordt bij gedeelten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 436