82 Op welke wijze de slechte elementen uit het leger wisten te pro- fiteeren van de bestaande voorschriften, hoe weinig gezag men als officier tegenover hen kon uitoefenen, muge blijken uit het volgende. Te Port de Koek weigerde een Europeesch fuselier een corvee te verrichten. De man werd in rechten betrokken en was in volle confessie. Officieren-commissarissen deden hem ten slotte de vraag, of hij persisteerde bij zijn verklaring en het antwoord luidde: „M'ais oui! Je persists maintenant et je persisterai toujours. Je ne veux „faire aucun service pour le gouvernement hollandais. C'est un gouverne ment de faineants, de salauds, de coehons." Een paar maanden later onimoette een der officieren-commissarissen dezen 'fuselier te Padang. Hij sprak hem aan en vernam, dat deze - model-soldaat was vrijgesproken, door de geneeskundige faculteit was afgekeurd ea met een goed gagement van die „fainéants" naar Europa ging. Terwijl alzoo deze wetsinterpretatie tegen de meening van hoogere en lagere -autoriteiten in werd gehandhaafd, meldde het Koloniaal Verslag van 1881 „De proef is goed geslaagd, zoodat gezegd kan worden, dat de onder binding beslist heeft in het voordeel der meening dat op die wijze de „dienstweigering genoegzaam zoude kunnen worden bestreden." Verder hoorde men er niets meer van en ieder gewoon mensch zou dus denken, dat nog altijd in tijd van vrede een militair voor dienstweigering alleen dan in rechten wordt betrokken, wanneer het feit plaats heeft in gewapenden dienst. Maar die zoo denkt, rekent niet op de verrassingen van eene wankelende jurisprudentie. Want niettegenstaande het goed slagen van „de proef" wordt thans weder art. 95 C. W. uitgelegd als vóór den „merkwaardigen pennestrijd." En de moraal van deze uitweiding? Zij is deze, nl. dat de officier, die op de Militaire School zijne aanstaande collega's in de geheimeu van het militair recht moet inwijden, met deze juridische salto mortale onbekend was, totdat hij uit een geheel gewoon cou rantenberichtje op het idee kwam, dat zijn onderwijs niet goed moest zijn, omdat in een der vredesgarnizoenen een soldaat veroor deeld was door den krijgsraad wegens het weigeren om een gecom mandeerd corvee te verrichten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 43