428 is, waartoe ook enkele officieren van het Indische leger alhier de proeven met de geweren klein kaliber zullen kunnen bijwonen, waar omtrent, zooals Z. E. zeide, reeds overleg tusschen de departementen van Koloniën en Oorlog plaats heeft. Naar het mij voorkomt, is het niet alleen wenschelijk, maar be paald noodzakelijk voor de bewapening der infanterie in Nederland en in Indië hetzelfde geweer te kiezen, althans wat stelsel en algemeene inrichting betreft; in détails kunnen kleine verschillen, zooals nu, naar de behoefte worden toegestaan. Tal van redenen, de eene nog be langrijker dan de andere, pleiten daarvoor. Yooreerst de aanvulling van het officierskorps, het kader en de minderen in Indië, die voor een goed deel van uit Nederland door tusschenkomst van militaire inrichtingen aldaar plaats heeft; in ver ban 1 daarmede de noodzakelijkheid om reglementen, voorschriften en tactiek in beide legers zooveel mogelijk bij elkander te doen aan sluiten of met elkander in overeenstemming te brengende technische bezwaren aan de opleiding van geweermakers en het inrichten van geweermakers-ateliers verbonden; de onnoodige groote voorraden verwissel- en remontestukken, die van het bestaan van verschillende stelsels het gevolg zouden zijn, ook in verband met de bezwaren van admiuistratieven aard, als tarieven voor herstellingen enz., daaraan verbonden; eindelijk de moeielijkheid en de kostbaarheid aan de patroonfabricatie voor verschillende stelsels verbondendat alles en meer nog maakt eenheid van stelsel voor beide legers onver mijdelijk noodzakelijk. Ook de prijs der geweren zal bij eenheid van stelsel belangrijk minder kunnen zijn; voor eene nieuwe bewapening zal men zich zonder eenigen twijfel tot eene buitenlandsche fabriek moeten wenden en het is dan niet hetzelfde, of men eene bestelling van 100,000 of van 150,000 geweren doet; dit kan in de gezamenlijke onkosten allicht een verschil van vijf tonnen gouds geven. Wanneer dan ook met de beproeving van geweren door de schiet school te Meester Cornelis niets anders bedoeld wordt dan het op de hoogte komen van hetgeen ten deze in Europa wordt verricht en die proeven dus inderdaad slechts een voorloopig onderzoek beoogen, dan zeker is er alle aanleiding, om bij de thans in Nederland aanhangige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 441