431 Ea als nu eene voorgestelde regeling eens niet voldoet (de moge lijkheid bestaat, adres aan de tegenwoordige), dan gaat het natuurlijk niet aan, al dadelijk er verandering in te brengen, en wat geven dan besprekingen après coup? Om het verwijt te ontgaan, dat de beste stuurlui aan wal staan, om de besprekingen niet na maar vóór de invoering der voorgestelde en op handen zijnde regeling te houden, is dit geschrift ontstaan. Men beschouwe het eenvoudig als eene inleiding tot het debat; hoewel eenigermate op de hoogte van het te behandelen onderwerp, willen wij in geen geval onze opinie als de eenige ware behouden, maar ze volgaarne geven voor eene betere. Du choc des opinions jaillit la vérité! Kort geleden werd in Nederland in beginsel vastgesteld, dat de op leiding tot officier bij het wapeu der Infanterie en den dienst der Militaire Administratie gedeeltelijk plaats zou hebben aan de Militaire School te Meester Cornelia. Yerder leest men in het wetsontwerp tot regeling van het Militair Onderwijs bij de landmacht, onder dagteekening van 20 Augustus 1889, aan de Tweede Kamer der St. Generaal aangeboden, in de Memorie van Beantwoording het volgende „Wanneer wordt aangenomen, dat voor de aanvulling van het gem id - „deld jaarlijksch verloop van 52 officieren bij de Infanterie van het leger „hier te lande en van 58 bij de Infanterie van het leger in Nederlandsch- „Indië, respectievelijk 32 en 23 officieren aan de Kon. Mil. Academie „worden opgeleid en dat jaarlijks voor laatstvermeld leger 20 tweede „luitenants der Infanterie door de Militaire School te Meester Cornelis „worden geleverd, dan blijven slechts over, als aan den Hoofdcursus te „vormen, jaarlijks 20 officieren voor het leger h. t. 1. en 15 voor dat „in Ned.-Indië. Hiermede werd dus het pleit beslist, of de opleiding tot officier voor het wapen der Infanterie en den dienst der Militaire Admini stratie in Indië plaats zou hebben, ja dan neen, en tevens de eischen ongeveer aangegeven, die men in de toekomst aan de Militaire School zal stellen. Het is dus onze zaak in Indië die billijke verwachting niet te leur te stellen door 1°. niet beneden het gemiddeld te leveren jaarlijksch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 444