Had die courant als naar gewoonte vermeld, dat de man veroor deeld was wegens het uitdrukkelijk weigeren om de gegeven bevolen op te volgen, dan zou de instructeur in de meening zijn blijven verkeeren, dat die dienstweigering betrekking had op een gewapen- den dienst. Waar het onderwijs in cardinale punten van zulke toevalligheden afhangt, kan men het niet goed noemen. De commissie voor het officiersexamen werkt ook al niet mede tot bevordering van het geven van goed onderwijs in dit vak. Een der ledenen nog wel iemand van algemeen erkende be kwaamheden, beweerde dat over de beginselen van het gemeene straf recht geen vragen mochten worden gedaan en met hoogst enkele uit zonderingen wordt hierover dan ook nooit gevraagd. De bovenvermelde meening is echter ten eenenmale onjuist. Zij steunt zich op het programma van examen, dat voorschrijft „bekendheid met het Crimineel Wet boek voor het krjjgsvolk te lande en de kennis van de rechtspleging bij de landmacht." Doch art. 1 van het Koninklijk Besluit van 13 October 1882 en dat van 19 December 1889 schrijft voor, dat in Nederlandsch-Indië de bepalingen van het gemeene strafrecht toe passelijk zijn op alle militairendie zich aan gemeene misdrijven schuldig maken. De krijgsraden nemen, behoudens enkele uitzonderingen, kennis van gemeene misdrijven, ergo moeten de officieren die bepalingen kennen. Wil men zich nu houden aan de letter van het programma, dan mogen ook geen vragen gedaan worden, waarvan men het antwoord moet zoeken in algemeene orders, bijv. waar de met tuchthuisstraf' gestrafte Europeanen die straf moeten ondergaan. Waaraan nu die afkeer van de beginselen van het gemeene recht en die voorkeur voor algemeene orders is toe te schrijven, kan ik niet beslissen, doch zeker is het, dat de aspirant, wetende dat vragen over het gemeene recht zelden of nooit gedaan worden, slechts een matige belangstelling over dat onderwerp aan den dag legt. Hierbij komt nog dat de lessen aan de Militaire School duren van 6V2 1 uur voormiddags meteen rust van 20 minuten. Wel worden tusschen iedere les 2 minuten rust gegeven, doch de omstan- Dl. I, 1891. 3 38 i-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 44