437
Een examen is en blijft eenigszins eene loterij en wel te meer,
naarmate de commissie van examen minder met den geëxamineerde
bekend is. Bij de overgangs-examens nu zijn de kansen dier loterij
tot een minimum gereduceerd, want de examen-commissie kent de
élèves persoonlijk en weet hoe zij het afgeloopen cursusjaar hebben
gewerkt, en of zij kans hebben het nieuwe met succes te volgen.
Daartoe dienen de studielijsten, die aanleg, vlijt en vorderingen
gedurende een geheel jaar aangeven en o. i. de beste maatstaf, on
eindig veel beter dan elk examen, zijn.
Zij leveren een getrouw beeld op voor de beoordeeling van eiken
élève en die hoogstnoodzakelijke kennis mist de commissie, die het ad-
missie-examen voor de Mil. School afneemt.
Een enkel voorbeeld zal voldoende zijn om dit duidelijk te maken.
Een élève van den voorb. cursus te Mr. Cornelis slaagde in boven
genoemd examen in de Fransche taal, terwijl hij het geheele jaar
onvoldoende was genoteerd door zijn instructeur in dat vak; daaren
tegen had hij in datzelfde jaar gemiddeld meer dan voldoende be
haald in een der wiskundige vakken en juist hiervoor werd hij af
gewezen met een zeer laag cijfer.
Zulke feiten zijn welsprekend. Welnu, dergelijke ongerijmdheden
kunnen bij het vereenigd onderwijs niet meer voorkomen, want het
tegenwoordige admissie-exarnen wordt dan een overgangs-examen van
het 2° naar het 3e studiejaar.
Nog een enkel woord over het onderwijzend personeel, dat, wat
de luitenants van den voorbereidenden c.ursus betreft, bij de ver-
eeniging zeer zoude zijn gebaat. Zooals men weet, is de formatie
van de Mil. School 1 kapitein, directeur en 4 luitenants der In
fanterie en 1 der Mil. Administratie, instructeursdie van den voorb.
cursus 1 kapitein (tevens directeur der kaderschool) en 1 luitenant
instructeur. Al zeer spoedig bleek het, dat het aantal officieren
veel te gering was; de formatie zoo kort na de vaststelling ver
anderen ging niet, men moest dus de versterking aan onderwijzend
personeel elders zoeken en detacheerde ze nu van het mede in gar
nizoen liggend depotbataljon. Zij voeren den titel van hulp-instruc
teur. Hoe men aan deze benaming is gekomen, begrijpen wij niet
goedde naam doet aan een kweekeling denken, alsof zij de eigen-