444 „Ier weerszijden van den weg staan krachtige hoornen, terwijl de kam pongs afgewisseld worden door geheele bosschen van klappers en andere vruchtboomen". Van de hoofdplaats „Mataram" vind ik aangeteekend, dat de huizen, evenals die op Bali, bijna alle van klei gebouwd en door dikke muren omgeven zijn; deze muren zijn van klei en steen op getrokken en met rijststroo bedekt, om het inwateren tegen te gaan. Elk huis is dus als het ware een versterking met smalle, lage deuren. Toch dunkt mij, dat de stevigheid van het metselwerk niet zoo groot zal zijn, dat het tegen berg- of veldgeschut zal bestand blijken; een ernstiger bezwaar is evenwel, dat de geheele kampong door muren in gangetjes en rechthoeken verdeeld is, zoodat men, door een bres binnendringende, al dadelijk voor een anderen muur staat. Bijzonder gunstig voor een onderneming tegen Mataram is de om standigheid, dat die plaats door het geschut van 17 cM. achterland van op de reede van Ampenan liggende oorlogsschepen is te bereiken. Mocht uit het tuig de uitwerking der schoten niet zijn waar te nemen, dan zou dit in elk geval kunnen geschieden door onze, op gunstig gelegen punten opgestelde, reeds gedebarkeerde troepenmacht. Hoewel niet onbegrijpelijk, is het toch voor een juiste kennis van de ligging en het verdedigingsvermogen van Mataram te betreuren dat bezoekers, die anders getoond hebben, goed uit hun oogen te kunnen zien, zoo weinig aandacht aan deze uit een militair oogpuut zoo gewichtige quaestie hebben gewijd. De luitenant ter zee Bollaan zegt, dat de woningen van rooden gebakken steen opgetrokken en met leem gevoegd zijn. Daarop worden zij met kalk bestreken, zoodat zij uitwendig vrij wel he4 aanzien hebben van een Hollandsch huis. Is deze beschrijving juist, dan kan den muren dier huizen eenige stevigheid niet ontzegd worden. Gregoiy zegt, dat in 1838, ten tijde van den oorlog met Karang- asem (op Lombok), waarop later met een enkel woord zal worden teruggekomen, Mataram aan de O.-zijde in staat van verdediging was gebracht door uitgestrekte, van schanskorven opgeworpen bat terijen, die met geschut van 6, 12 en 18 ffi. voorzien waren endoor palissadeeiingen afgewisseld werden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 457