452
het grootste voorbehoud worden aangenomen; het beste doet men,
geloof ik, dien op drie dagmarschen te schatten.
In het binnenland beginnen de gegevens hoe langer zoo meer uiteen
te loopen.
Zoo moet uit Zollinger's reisbeschrijving opgemaakt worden, dat
Batoe-Kleang aan den grooten weg op 18 palen afstands van Am-
penan is gelegen, terwijl volgens d.e kaart van de kapiteins S. en t. S.
die plaats ongeveer 3 KM. van den weg verwjjderd blijft. Ook rijmt
de als 18 paal opgegeven afstand volstrekt niet met de lengte van
den geheelen weg, die op 60 paal geschat wordt.
De omstandigheid evenwel, dat Zollinger in twee dagen Loyok,
een plaatsje ten Z van de Piek van Lombok, bereikte, doet mij ge-
looven, dat het geheele traject in drie dagen is af te leggen.
Volgens Zollinger scheidt zich voorbij Batoe-Kleang, volgens de
kaart van de kapiteins S. en t. S. bij Pringadjoerit, een weg af, die
in Z. O. richting het eiland doorsnijdt en, alweer op gezag van ge
noemden reiziger, de beste van het gansche eiland moet genoemd
worden.
In hoeverre deze reputatie verdiend is, kan ik niet beoordeelen,
zeker is het, dat ook Heyligers dezen weg „goednoemt.
Van Kotta-Radja, volgens Zollinger aan den grooten weg gelegen,
doch op de kaart niet aangetroffen, loopt een zijtak in N. O. richting
van Soembaloen.
Deze zijweg komt mede op de kaart niet voor, doch'zal, daar hij
vermoedelijk over de Z. O. hellingen van de Gr. Rendjani loopt, wel
niet zeer gemakkelijk zijn.
Ook zoekt men op de kaarten te vergeefs een door Zollinger ver
molden weg van Soegeau naar Midden-Lombok, een weg echter,
die, als hij bestaat, meer op een weinig gebaand pad dan op een
heerbaan zal gelijken en zoo moeielijk moet zijn, dat wij hem verder
buiten beschouwing kunnen laten.
Van Ampenan uit loopen langs de W.-kust nog twee wegen, één
jn N. en één in Z. richting. De eerste gaat over Tanambat en volgt
dan de geheele N.-kust; hij is echter vrij moeielijk en op sommige
punten niet te paard te passeereu.
De Z. weg gaat over Tandjong-Karang en Padang-Reah naar