461 -
Een treurige dwaling voorwaar en een dwaling, die een ieder in
het oog zal vallen, die zich rekenschap geeft van den werkelijken
toestand van toen en nu.
Want afgescheiden nog van de omstandigheid, dat mijne lezers,
die eenige jaren in In 1 ië dienen, zullen het mij toegeven het lang
geen axioma was, dat de in concubinaat levende mannen altijd „vrij
man" waren, ja het zelfs niet zelden voorkwam, dat de echtgenooten
der linkerhand flink de pantoffel zwaaiden of op andere wijze een
néfasten invloed op hare hartsvrienden uitoefenden, afgescheiden nog
daarvan stond het als een paal boven water, dat de meeste mannen
op den langen duur volstrekt geen bevrediging in hun op wankele
grondslagen gebaseerden huiselijken kring vonden en dikwerf een
leven leidden, waartoe zij noch lust noch roeping gevoelden en alleen
werden gebracht door gebrek aan datgeen, wat in goeden, edelen
zin een huishouden moet genoemd worden.
En dan voor alles de ramp, om vader van natuurlijke kinderen
te worden, een vaderschap dat, eeriijk opgevat, den man veel grooter
en hoofdbrekender zorgen bracht dan een huwelijk ooit kan doen.
Ziet, lezers, wanneer ik zoo in de Indische maatschappij rondzie
en in allerlei ondergeschikte betrekkingen wilde loten vind van de
zoo zorgeloos geplante boomen, wanneer ik bij kaderscholen, depot
bataljons, pupillenschool, verkenningen en muziekkorpsen namen hoor
noemen, eenmaal gedragen door degelijke veel belovende officieren
van het Indisch leger, die de eer van Yorst en Vaderland eertijds
hebben weten hoog te houden, wanneer ik in de afstammelingen van
die fiere mannen, uit een Westersch oogpunt beschouwd, ongelukkige,
beklagenswaardige wezens terugvind, ziet, dan kom ik tot de welge
vestigde overtuiging, dat ook in dit opzicht de oude tijd lang niet
altijd de goede kan genoemd worden en het huwelijk veel verbete
ring in een en ander heeft gebracht.
Ik zal er mij wel voor wachten, om in dit pleidooi zoover te gaan,
om te beweren dat in de echtverbintenissen voor ons koloniale leger
alle heil is gelegen, het zij verre van mij, om de donkere slagscha
duwen over het hoofd te zien, die ook over deze zaak worden ge
worpen.
Ik weet het, evengoed als mijne tegenstanders, dat de inkomsten