468
later, dus na aankomst te S., behoort door den plaatselijken commandant
de bepaling vervat in 26 te worden opgevolgd, hetgeen voor deze auto
riteit geene bezwaren oplevert, indien bijv. ééne woning in het kampement
beschikbaar is en luit. K. tot de infanterie en luit. Z. tot de genie behoort.
K. toch gaat voor en valt onder punt a van die Van het beginsel
wordt ten deze niet afgeweken. K. heeft immers te Klaten indemniteit en
te Semarang eene woning gekregen, waardoor hij in de maand Mei 189.
steeds is gehuisvest voor 's lands rekening.
Op luitenant Z. moet evenwel punt b van 26 worden toegepast, en
deze wordt daardoor gedwongen eene particuliere woning te huren, waar
voor 70 over die maand moet worden betaald.
De plaatselijke commandant had thans met de toepassing geene moeie-
lijkheid, doch hoe had voornoemde autoriteit moeten handelen, indien
beide heeren van de infanterie waren geweest, zonder een van beiden
te schaden? En waarom moet luit. Z. eene schade van ƒ70 lijden?
Er staat immers geschreven
„bij overplaatsing
*b. op indemniteit van en met den dag na dien van aankomst op de nieuwe stand
plaats of te velde, mits over de maand nog geene indemniteit genoten hebbende."
Die indemniteit was te Klaten genoten en aangezien de 39 tot 42
op deze zaak geen invloed uitoefenen, blijft luit. Z. van en met 9 Mei
tot en met uit. dier maand buiten het recht, hem toegekend bij g 3
van het tarief.
Het Burgerlijk Wetboek kent aan verhuurders van woningen rechten
toe, waarmede de wetgever van dit tarief rekening had moeten houden.
Wij geven daarom in overweging, daarbij ons vastklemmende aan het
aangenomen beginsel, dat actief dienende Officieren recht hebben op eene
woningdat het militair departement op die garnizoensplaatsen, waar
gebrek aan gouvernements woningen is, van particulieren woningen zal
huren, welke huizen door een commissie van deskundigen zullen worden
geclassificeerd. En dat de particuliere nijverheid dat departement de hand
zal reiken staat vast, omdat diezelfde nijverheid verzekerd is, interest van
haar kapitaal te trekken.
Dan vervallen van zelf op sommige garnizoensplaatsen de vermomde
toelagen, d. w. z. het besparen op de indemniteit, dan zullen de militaire
autoriteiten bevrijd worden van de voor hen minder aangename omstan
digheid door officieren er op te moeten wijzen, dat zij beneden hun stand
wonen, dan zal veel gepruttel worden voorkomen en een goede korps
geest worden aangewakkerd. Uitzonderingen zullen blijven bestaan,