37 „de samenrottiug of den opstand gerekend en als zoodanig met den dood „gestraft worden." Art. 86 C. W. zegt: „Indien de saracnrotting op het daartoe gegeven bevel niet scheidt, „zullen de superieuren bevoegd zijn, zoodanige middelen van geweld te „gebruiken, als zij tot demping van het oproer dienstig zullen oordeelen. „Elk, die zich daartegen verzet of daarna in de saroenrotting of den „opstand blijft volharden, zal met den dood gestraft worden." Hooren wij thans wat Mr. Pols hierover in de uitgave van 1876 zegt „Op zich zelf is de samenrotting evenwel nog niet strafbaar. Zij wordt dit „eerst, wanneer bevel is gedaan, om uiteen te gaan en aan dit bevel niet wordt „gehoorzaamd. Dat bevel moet op stellige wijze en zoo mogelijk op indruk- wekkende wijze gegeven worden, opdat elk gewaarschuwd zij. Gewoonlijk „geschiedt het bij één of meer sommatiën, na tromslag of trompetgeschal. „De wet veronderstelt natuurlijk dat na de sommatie een korte tijd wordt ver- „gund, om daaraan te voldoen. Yan dien tijd behooren volgens art. 85 C. W. „de superieuren gebruik te maken, om persoonlijk eenigen der samenrotters „aan te roepen en het gevolg daarvan is, dat de alzoo aangeroepenen „bij volharding in de insubordinatie, als aanleggers en hoofden van de „samenrotting of den opstand beschouwd en des doods schuldig worden. „Zoodra de tijd verstreken is, tot uiteengaan vergund, is de samenge schoolde menigte aan de vrije beschikking der superieuren overgeleverd, „die alsdan bevoegd zijn, alle zoodanige middelen van geweld te bezi ngen, welke zij goedvinden, omdat allen alsdan door de enkele volhar ding in de samenrotting des doods schuldig zijn." Wanneer men deze glasheldere uiteenzetting vergelijkt met de moeilijk te ontwarren volzinnen van art. 12 Garnizoensdienst, jaar tal van uitgave 1887, dan zal men moeten erkenen, dat, wat stijl betreft, er niet te roemen is op vooruitgang. Men oordeele zelf: „Art. 12 Garnizoensdienst. „Wanneer militairen zich in kleiner of grooter getal, gewapend of on bewapend, gezamenlijk en zonder vergunning of voorkennis van hunne „chefs op grooteren of kleineren afstand uit hun kwartier hebben verwij derd, zoodoende beoogende met zeker vertoon hun ontevredenheid of

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 48