476 betreft, terwijl verder 48 paragrafen gewijd zijn aan de dienstrege ling aan boord van ingehuurde transportschepen; ik acht het ook in verband met het doel van dit opstel niet noodig, daaromtrent in verdere bijzonderheden te treden, slechts wil ik hierbij vermelden dat als regel de bereden troepenkorpsen bij vertrek uit Engeland en de koloniën hunne paarden achterlaten of aan andere korpsen overgeven en dus zonder paarden reizen; het vervoer van paarden bepaalt zich dus in gewone omstandigheden tot dat van officiers paarden en van enkele treindieren. (1) Yoor het vervoeren van eene expeditionnaire troepenmacht zijn die troepeuschepen in den regel niet beschikbaar, omdat zij steeds voor den gewonen dienstin gebruik zijn; voor zulke gelegenheden moeten transportschepen worden ingehuurd en ingericht. In het jaar 1875 werd door de departementen van oorlog en marine eene commissie benoemd om te rapporteeren over de beste middelen tot het over zee vervoeren van geheel uitgeruste troepen- afdeelingen met het oog op het deelnemen aan krijgsverrichtingen. Deze commissie sprak o. m. als haar gevoelen uit dat ter regeling van alles wat dat vervoer betreft eene vaste commissie behoorde te worden samengesteld, belast met het uitwerken van alle détails, die aangelegenheid betreffende. In het begin van 1877 werd op voorstel van den commandant van het leger zulk eene commissie door den minister van oorlog in het leven geroepen; zij bestaat uit 12 leden onder voorzitterschap van den Adjudant-General (adlatus van den commandant van het leger), de chef van den generalen staf (Quarter-Master-General) en de hoofdintendant (Commissary-General) zijn leden der commissie, waarin overigens alle diensten en ook de marine vertegenwoordigd zijn. Alle regelingen en voorbereidingen voor het zenden van troepen- afdeelingen naar Zululand in 1879, naar de Transvaal in 1881 en naar Egypte in 1882 zijn door die commissie getroffen. De beraadslagingen van die commissie zijn geheim en de uitslag daarvan wordt aan de goedkeuring van den minister van oorlog (1) De jaarlijksche suppletie, welke in detachementen van uit Engeland naar Indië en de koloniën gezonden wordt, bedraagt ongeveer 11000 geoefende minderen boven dien worden elk jaar 4 bataljons infanterie en één regiment cavalerie afgelost.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 491