492 den op dergelijk terrein buiten Java, namelijk: Hindostan, Perzië, de Kaukasische berglanden, Spanje, Algiers, Mexico, Chili, enz. verrichten. Uit overtuiging beweer ik niet alleen dat dergelijke paarden op zulke terreinen evengoed als de Sandelwoods kunnen gaan, maai' zelfs beteromdat ze evengoed ter been als, maar sterker dan deze zijn en dus hunne ruiters gemakkelijker dragen. 't Is niet tegen te spreken, dat de Sandelwood „vlug, intelligent, gewillig, zeer sterk en veerkrachtig" isdie goede eigenschappen zijn uitstekend in een cavaleriepaard, maar dit moet nog aan meer eischen voldoen, wil het goed voor zijn taak berekend zijn. Als de Sandelwood zeer sterk is, dan wil dit echter zeggen, dat hij „zeer sterkis voor zijne groottemaar deze is zeer gering, ver geleken bij die van paarden van 4 voeten 8 a 10 duimen (Rijnl.) hoogte, die dan toch per se sterker zijn. In Holland moge slechts één soort cavalerie: huzaren, zijn, die paarden berijden van 1,50 tot 1.55 meter hoogte en ongeveer 475 kilo's gewicht, terwijl deze te velde 113 kilo's dragen, bij de legers der groote .mogendheden wordt onderscheid gemaakt tusschen lichte, linie- en zware cavalerie, waartoe gerekend worden: huzaren, jagers, dragonders, lansiers (ulanen) en kurassiers. In Frankrijk berijdt de lichte cavalerie paarden van 1.47 a 1.50 meter hoogte, wegende 400 kilo's; de linie-cavalerie van 1.50a 154 meter, wegende 475 kilo's en de zware cavalerie van 1.54 a 1,60 wegende 500 kilo's, terwijl de Barbarijsche paarden in Algiers eene hoogte hebben van 1.45 meter en daarboven. Onze Indische cavaleriepaarden, ter hoogte van 1.256 meter of iets hierboven, wegende 200 a hoogstens. 250 kilo's, dragen te velde een gewicht, zoo ze door een Europeesch cavalerist bereden zijn, van 95 kilo's, en 10 kilo's minder zoo ze door Inlandsche ruiters bereden worden. (Zie Indisch Militair Tijdschrift, N°. 3, 1888). Het maximum gewicht, dat. een rijpaard, terwijl het zich op een goeden weg afwisselend in de drie gangen beweegt, kan dragen, wordt op s van zijn eigen gewicht gesteld, zoo de ruiter niet te veel van zijne krachten wil vergen; volgens die basis zou de Sandelwood, die als cavaleriepaard zich op ongebaande terreinen moet bewegen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 507