TWEE DOOSJES LUCIFERS.
In zeker Magazijn van Oorlog, ver van Batavia verwijderd, wilde
eens een conducteur eene kaars aansteken, waarbij hij tot zijn schrik
bemerkte, dat de lucifers op waren. Hij rapporteerde dit terstond
aan den Magazijnmeester. Deze laatste maakte zich hierover volstrekt
niet ongerust, ofschoon hij in zijne gedachten reeds een stapel papieren,
bewijzen, handteekeningen enz. zag verrijzen. Hij had toch jaren
bij het Materieel gediend en stond gesignaleerd als „volkomen op de
hoogte Dit zou hij nu toonen. Aanstonds ging hij aan het werk,
en reeds den volgenden dag was eene quitantie in duplo opgemaakt
voor den plaatselijken aankoop van twee doosjes lucifers. Deze qui-
tanties werden den gewestelijken artillerie-commandant aangeboden,
welke zich overtuigde of de daarop voorkomende handteekening van
den Chineeschen leverancier wel behoorlijk door twee getuigen was
gelegaliseerd, en of verder alle bepalingen hieromtrent waren op
gevolgd.
Voorzien van zijn visum, zond de gewestelijke artillerie-commandant
nu de stukken naar het hoofd van het plaatselijk bestuur, met ver
zoek den daarop voorkomenden prijs aan de marktwaarde te willen
toetsen. Een paar dagen later kwamen de beide quitanties van den
controleur X. terug met de aanteekening, dat de werkelijke markt
prijs van een doosje lucifers ƒ0,015, zegge anderhalve cent, bedroeg.
De stukken werden nu, voorzien van een bewijsnummer, in het
kasboek van den beheerder geboekt. De gewestelijke artillerie-com
mandant bood daarop de quitanties den chef van het wapen ter
goedkeuring aan.
Nu brak voor den artillerie-commandant een angstig tijdperk aan.
Indien de chef toch eens zijn onder nadere goedkeuring gedanen
aankoop eens niet wilde bekrachtigen, wat dan?
Na weken wachtens werd onze brave artillerie-commandant ver-