40 meer aanmaningen, om de zekere kans te loopen, dat het leger een gevaar wordt voor den staat. Een oppervlakkige studie leert reeds dat de meest uitgesponnen wetsartikelen bp de toepassing dikwijls tot de meeste moeilijkheden aanleiding geven. En dit is ook hier het geval. In de plaats van den eersten volzin van art. 12 G. D., die slechts 21 regels lang is, zou ik wenschen te lezen: „Samenrotting is iedere samenscholing van militairen tegen den wil van hunne superieuren, ook al is hiervan een opstand niet het gevolg". Men komt daar verder mede, dan met de omslachtige om schrijving van ons artikel, want stel bijv. dat de weggeloopen mi litairen na de eerste aanmaning antwoorden„Wij zijn hier om klach ten in te brengen bij een hooger geplaatste civiele autoriteit", ofwel „wij zijn hier voor ons pleizier en wij komen over een paar dagen terug". Men kan dan feitelijk niet verder gaan, want men mag het artikel alleen toepassen, wanneer 1°. De militairen beoogen met zeker vertoon hun ontevredenheid of misnoegen over de handelingen van meerderen te doen blijken. (En als zij dit doen zonder zeker vertoon 2°. Wanneer zij gezamenlijk klachten, grieven of verzoeken gaan in brengen bij hooger geplaatste militaire autoriteiten. 3°. Wanneer zij zekere pressie op hun meerderen willen uitoefenen. Ik zal voorloopig hiervan afstappen, omdat ik voldoende vermeen te hebben aangetoond, dat ook voor de élite van het officierskorps een ideetje militair recht geen kwaad kan. Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 51