509
met het horizontale vlak een hoek maakt gelijk aan den invalshoek.
Bij 2000 M. dracht is deze hoek iets kleiner.
3' elevatie wijzigt op 800 M. vooruitgaande de dracht met 12,5 M.
en teruggaande met 13 M. en op 2000 M. vooruitgaande met 10,3 M.
en teruggaande met 10,7 M. Aangezien nu zoowel de kleinste als de
grootste verheffingshoek 4'30" met den gemiddelden verschilt, zoo
wordt de dracht bij de kleinste v/0 en den kleinsten (3: 760,5 M.
en 1939,5 M. en bij de grootste v/0 en den grootsten /3: 839 M.
en 2060 M. De geheele spreiding tengevolge van de spreidingen
in v/0 en j3 is dus 78,5 M. en 120,5 M., terwijl in de schoots-
tafel te zien is, dat 4 maal de 50% lengtespreiding van het volle
projectiel op de genomen afstanden respectievelijk is 76 M. en 124
M.; waaruit blijkt, dat de spreiding tengevolge van andere oorzaken
verwaarloosd mag worden.
Om nu verschillende banen in teekening te kunnen brengen, zijn
de hoogten berekend van de punten, die 50 M. en 100 M. met de
dracht verschillen. De berekening van deze hoogten met de tabellen
van Iiojel geelt waarden, die slechts tot in halve meters nauwkeurig
zijn, en om ze tot in cM. nauwkeurig te hebben, heb ik de waarden
van f en berekend voor 400, 800, 1200, 1600, 2000 en 2300 M.
dracht (1), waarmede graphisch die waarden voor alle afstanden met
100 M. opklimmende gevonden zijn. (2)
Gebruik makende van de zeer eenvoudige formule:
w 50
y (sin. 2 a,v S1D. 2 <zw-5o)
w 50 2 COS. 2 aw
heb ik de hoogten van de gemiddelde springpunten berekend en
met de hierdoor gevonden waarden graphisch die waarden tot in
cM. nauwkeurig bepaald, terwijl om die graphische lijn zoo nauw
keurig mogelijk te trekken, de waarden van 50 X tang.berekend
(1) Voor deze berekeningen zij hier vermeld, dat bij deze drachten in de formules
voor den factor 1000 achtereenvolgens genomen moet worden: 850, 845, 840, 880,
825, 820 en 815.
(2) Daar graphische lijnen niet altijd op dezelfde wijze getrokken worden, zoo deel
ik hier de door mij afgelezen waarden mede.