- 517 -
afwijkingen van de springpunten moeten waargenomen wordendoch
dit is eene onmogelijkheid. Hoe de waarneming geschiedt, behoeft
hier niet vermeld te worden; alleen zij aangeteekend, dat van elk
springpunt interval en springhoogte opgeteekend worden.
De invloed van de verschillende oorzaken, die afwijkingen teweeg
brengen, kan niet met juistheid worden aangegeven. Sommige oor
zaken zijn waarschijnlijk niet eens bekend. Toch is in de spreiding
der springpunten bij schoten, die onder dezelfde omstandigheden ge
daan worden, eene zekere regelmaat te bespeuren. De wetten der
waarschijnlijkheidsrekening mogen daarom gerekend worden ook op
de spreiding der springpunten van toepassing te zijn.
Stelt nu in de figuur AB de gemiddelde baan voor en CD en ET
de uiterste banen, S het gemiddeld springpunt en GH de lijn ten
opzichte waarvan de springpunten moeten waargenomen worden en
is Sj een springpunt, terwijl JK eene loodlijn is, dan wordt ten op
zichte van JK het interval opgeteekend. Eigenlijk moet de afwijking
in de richting der baan tot de lijn Gil genomen wordenmaar,
aangezien in de driehoeken SHL en GMS evenveel springpunten
vallen, mag de afwijking ook ten opzichte van JK genomen worden.
Nu wordt de afstand Sia waargenomen, terwijl eigenlijk S,b ge
bruikt moet worden maar daar dit bij alle springpunten het geval
is en S1a=S1b cos. w, zoo komt dit van zelf te recht, wanneer
de gemiddelde afwijking of de geheele spreiding door cos. ge
deeld wordt.
"Wanneer zoodoende gevonden is, dat AB de geheele spreiding is,
dan moet aan weerszijden van S de helfc uitgezet worden en indien
dan door A en B lijnen getrokken worden evenwijdig aan GH, dan
is ETDO de figuur, waarin alle springpuuten vallen.
Tot nu toe wordt in de schootstafels de, hoewel onjuiste, 50°/0
L. S. opgegeven, die berekend is uit de boven opgegeven waarden
van Sja. Wanneer dus die 50°/0 L. S. vermenigvuldigd wordt
2
met dan krijgt men de waaide SA. Het is dus nu moge
lijk om met de opgaven uit de schootstafels de figuur samen te
stellen, waarin alle springpunten gelegen zijn,
In de schootstafels wordt gesproken van lengtespreiding en daar«