518
mede met bedoeld de spreiding in de richting der baan, maar in hori
zontalen zin. Wanneer nu links en rechts van JK loodlijnen getrokken
worden op 2 X de 50% L. S. daarvan verwijderd, dan zullen deze
door A en B gaan en dus feitelijk niet de geheele spreiding aangeven.
Op dezelfde wijze met de hoogtespreiding te werk gaande, blijkt
at van de in de schootstafels opgegeven waarden 4 X de 50°/
H. S. gelijk moet zijn aan het verschil in hoogte van A en B°
dus dat feitelijk in de schootstafels H. S. L. S. X tang. moet
zijn. Dat dit nooit het geval is, heeft tot oorzaak het moeiehjk waar
nemen, van de springpunten, waarbij altijd fouten begaan worden, die
bij Interval en Springhoogte gelijk zijn; doch daar de L. S. veel
grooter is dan de H. S., hebben deze fouten op de H. S. veel meer
invloed. De springhoogte behoeft dus eigenlijk niet meer waargenomen
te worden. Als controle op de waarnemingen is het evenwel niet
kwaad om de springhoogte toch te laten opteekenen, want het is mij
gebleken bij het in teekening brengen van springpunten, dat er voor
de springhoogte waarden opgegeven zijn, zoodanig, dat die spring
punten ver buiten de geheele spreiding der baan zouden geleden zijn
Zulke springpunten of eigenlijk zulke opgaven zouden voor de L. S.
ook niet in rekening mogen gebracht worden.
Het verschil in hoogte tusschen A en B is evenmin de geheele
hoogtespreiding.
In driehoek BDR is BB, j- van de geheele lengtespreiding
van het volle projectiel en DE TU=i van de geheele hoogte-
spreiding. Voor de geheele lengtespreiding van de springpunten
moet dus bij de opgave van de schootstafel nog gevoegd worden 2 X
BR of de helft van de geheele lengtespreiding van het volle
projectie], terwijl de geheele hoogtespreiding gelijk is aan de geheele
lengtespreiding, vermenigvuldigd met tang.
Is nu SA' SB' -i SA en zijn de lijnen EO' en DT'
evenwijdig aan GH, dan liggen in den vierhoek E'C'D'T' 50°/
der springpunten. Indien SG' SH' SG is en door G' en H'
lijnen evenwijdig aan AB getrokken zijn, dan liggen tusschen
dm lijnen ook 50°/o der springpunten en in den vierhoek E"C"D"T"
25%. Van dezen vierhoek moeten de noodige opgaven in de
schootstafel te vinden zijn,