- 519 Hij is een paralellograrn, waarvan de scherpe hoeken gelijk zijn aan tweemaal den invalshoek van de baande lange zijden gelijk zijn aan van de geheele spreiding in de richting van de baan, dus volgens de opgaven, die nu in de schootstafels vermeld zijn, 50 L. S. springpunten gelijk aan cos. w 50 °/0 L. S. vol projectiel en de korte zijden gelijk aan terwijl de lange zijden met het horizontale 2 cos. w vlak een hoek maken, gelijk aan den invalshoek. Yoor dit paralellograrn is het dus voldoende in de schootstafel de hierneven aangegeven twee ru brieken te vermelden. Yan het paralellograrn, dat 25 pCt. der springpunten bevat, is in M. de lengte der lange zijde korte zijde Aangezien bij werkdadig vuren niet anders kan waargenomen worden dan de springhoogte en of het interval positief dan wel nega tief is, zoo moet in de schootstafel ook vermeld zijn de horizontale afstand van E" tot D" en het verschil in hoogte tusschen C" en T". De horizontale afstand van E" tot D" nu is gelijk aan A B cos. w L- S. vo^ projectiel i100gteverschil tusschen C" en T" aan L. S. vol projectiel (A'B'cos. Spreiding van 25 pCt. der springpunten in M. lang hoog -) tang. w. Hiervoor kunnen in de schootstafel de hier neven aangegeven twee rubrieken opgenomen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 536