522
een zijner broeders, gesteund door den vorst van Boeleleng, gebruik
van de gelegenheid, om op zijn beurt het tijdelijk door zijn vorst
verlaten Karang-asem op Bali in bezit te nemen, zoodat de op Lom
bok zegevierende Balische vorst niet meer naar zijn rijk kon terug-
keeren.
In den loop der tijden ontstonden nu op het eiland Lombok vier
onderling onafhankelijke Balische rijkjes, wier hoofdsteden Mataram,
Karang-asem, Pegasangan en Pagoetan vroeger reeds genoemd wer
den en wier vorsten onder elkaar het geheele Lomboksche grond
gebied verdeeld hadden.
In 1824 ontstonden ook tusschen deze rijkjes oneenigheden, die
in 1839 met de alleenheerschappij van den vorst van Mataram over
Lombok eindigden.
Nadat in 1843 de verhouding van dezen groote en het N. I. gou
vernement bij contract was geregeld, vond de eerste in 1849, in 't
verleenen van hulp aan onze troepen bij de 3e expeditie tegen Bali,
een geschikte gelegenheid om het vroeger aan een zijner voorgan
gers wederrechtelijk ontnomen Karang-asem op Bali weder te her
winnen.
Deze berekening werd met goed gevolg bekroond, het N. I. gou
vernement begiftigde bij wijze van belooning voor den verleenden
bijstand, den vorst van Lombok met het bedoelde rijkje en sloot
daarop met dezen een nieuw contract.
Uit den aard der zaak heeft de oorspronkelijke bevolking van Lom
bok in deze geschiedenis een geheel lijdelijke rol vervuld, doch dit
bewijst niet, dat zij met tevredenheid en genoegdoening den loop
van zaken heeft aanschouwd.
Een paar malen toch wordt gewag gemaakt van door de Sasak's
aangewende pogingen, om zich het Balische juk van den nek te
schuiven; pogingen, die echter zooveel mogelijk worden voorkomen
door de ijzeren gestrengheid, waarmede het bestuur den schepter
zwaait en die, als zij tot een begin van uitvoering kwamen, al zeer
spoedig werden onderdrukt.
Zoo vermeldt Van Eek, dat in November 1855 de bewoners van
Praja naar de wapenen grepen en Mataram de gehoorzaamheid op
zegden. De vorst ontving bijtijds bericht van den opstand en haastte