528 en vreedzaam van inborst zijn. Slechts zelden en niet dan na aan houdende kwelling zullen zij zich tegen het gezag verzetten. Zij zijn verre van twistziek en in geenen deele oorlogszuchtig van aard. Ook de Balische bewoners van Lombok zijn, evenals de oorspron kelijke bevolking, tot het dragen van wapens verplicht. Rekent men dat ongeveer 50000 Hindoe-Baliërs op Lombok ge vonden worden, dan zal de schatting dat er 10000 van hen tot den krijgsdienst verplicht zijn, vrijwel juist zijn. De militaire waarde der Lomboksche Baliërs kan, dunkt mij, wel eenigszins beoordeeld worden uit onze expeditiën naar Bali; oorspron kelijk tot één geslacht behoorende en uit één land afkomstig, zullen hunne deugden en gebreken, die van hunne stamgenooten wel niet veel ontloopen. De Hindoe-Balische krijgslieden vormen geen staand leger, doch worden in tijd van oorlog opgeroepen en dan met geweren bewapend. Reeds in vredestijd worden zij bij ploegen in de behandeling van vuurwapenen geoefend (vuursteen- en percussiegeweren), die echter in vredestijd in het paleis van den vorst worden bewaard. Van deze troepen zijn evenwel doorloopend 150 man onder de wapenen, ten einde tot lijfwacht van den vorst te dienen. Deze lijf wacht heet „batoe-bataq. Aran Eek vermeldt, dat een handelaar van Ampenan hem had verteld, dat zijne koelies herhaaldelijk vier a vijf dagen verlof noodig hadden, omdat zij door den pembekel waren opgeroepen, om schijf te schieten. Zollinger deelt mede, dat een man van het volk nooit zijn geweer in zijn bezit mag hebben, doch er alleen gedurende de oefeningen een in zijn handen krijgt. De oefeningen bestaan in het uitvoeren van bewegingen en uitdagende gebaren, die, wel verre van het vuur te versnellen, veel tijd doen verliezen. De Baliërs besteden vooral met het aanleggen zooveel tijd, dat een Europeesch soldaat drie malen laadt en vuurt voor zij het geweer hebben afgeschoten. Overweegt men, dat Zollinger dit heeft geschreven in deu tijd, toen onze troepen nog met voorlaadgeweren bewapend waren, dan zal het overwicht van ons tegenwoordig vuurwapen wel zeer groot moeten zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 545