535
De vrouwen houden zich bezig met het weven van katoenen
kleedjes van grove stof.
XI. Zeden en gebruiken van de Baliërs en de Sasak's.
Zollinger zegt, dat de Sasak's hunne huizen bijna altijd van bam
boe bouwen, de kampongs in vierkante vakken verdeelen en het
geheel omgeven door een hoogen muur van in de zon gedroogde
klei. Omtrent het verdeelen in vierkante vakken van de kampongs
stemt zijne mededeeling geheel overeen met die van andere schrijvers,
doch omtrent den bouw der huizen geven Freijss en nog meer be
zoekers een andere lezing.
Zij zeggen toch, dat ieder huis van steen of leem is opgetrokken,
terwijl zij van een muur om de kampongs niet spreken.
De bewoners van Lombok zijn misschien meer dan eenig ander
volk aan hun geboortegrond gehecht. Ze wagen zich slechts zeer
ongaarne op zee, terwijl verbanning naar een buiten het eiland gelegen
oord gelijk staat met een spoedigen dood of althans met een ver
korting van hun levensduur.
De kleederdracht van de Baliërs en de Sasak's op Lombok komt
bijna geheel overeen met die van de bewoners van Bali.
Ze bestaat, volgens luit. Bollaan, voor de mannen uit twee sarongs,
de onderste wordt ter hoogte van de borst of buik vastgemaakt, de
tweede over de eerste heengeknoopt. In den regel blijft het bovenlijf
naakt; bij koud weder wordt het met een slendang overdekt.
Ook vermeldt luitenant Bollaan het dragen van een hoofddoek,
waartusschen dikwijls, ter verfraaiing, bloemen worden gestoken.
Zollinger daarentegen zegt, dat de Hindoe-Baliërs en de Sasak's—
hoewel deze Mahomedanen zijn het hoofd ongedekt laten. De
mannen dragen ten allen tijde een kris, die alleen des nachts wordt
afgelegd.
De vrouwen op Lombok bedekken, in tegenstelling met die van
Bali, die het bovenlijf naakt laten, dat gedeelte van het lichaam met
een kort baadje zonder mouwen van doorschijnende stof. Ze laten
haar hoofd onbedekt.