HET MALEISCH IN DE KAZERNE.
Beschouwingen naar aanleiding van de handleiding
„Het Maleisch in de Kazerne"
door
M. C. VAN ROUVEROY VAN NIEUWAAL,
kapitein der Genietroepen van het O. I. leger.
Waarlijk, de Maleische taal behoeft niet te klagen over gebrek
aan belangstelling! Waren toch vroeger de handleidingen van de
professoren Roorda en De Hollander de eenige, die hem, die het
Haleisch wilde leeren, ten dienste stonden, in de laatste twintig jaren
hebben wij achtereenvolgens van de Heeren Van Heerdt, De Bode,
Badings, Van Eek en Harmsen meer of minder uitvoerige werken
zien verschijnen, waarin ons de geheimen der Maleische taal ontsluierd
werdenterwijl onlangs op al dien arbeid de kroon gezet werd door
de „Spraakleer der Maleische taal" van den Heer D. Gerth van Wijk,
een standaardwerk, dat, jammer genoeg, voor geen der vele andere
Maleisch- Polynesische talen, die in onze bezittingen worden gesproken,
zijn wederga in onze taal heeft,
Al deze werken, uitgezonderd het laatste, dat een streng weten
schappelijk karakter draagt, bevatten, behalve het spraakkunstig
gedeelte, eenige samenspraken of in eenvoudig Maleisch geschreven
verhalen, die ten doel hebben den beoefenaar voor te bereiden op de
gesprekken, die hij in het Maleisch te voeren zal hebben. Wij bedoelen
met eenvoudig Maleisch de taal, die door den gewonen man gesproken
en geschreven wordt, die zich kenmerkt door totale afwezigheid van
aan het Arabisch ontleende woorden, en die hier en daar, wat zui
verheid van grammaticale vormen en zinbouw betreft, nog al wat te
wenschen overlaat; in 't kort een taal, die in haar soort te vergelijken
is met het Nederlandsch van den Hollandschen werkman, welke taal
natuurlijk nog al verschilt van die, welke ons door een Busken Huet