553 Dat de persoon, die de handeling verricht, meest door sama met het werkwoord verbonden wordt in den lijdenden vorm, kunnen wij niet .toegeven; immers men hoort meestal uitdrukkingen als: Kowé di pamggil toewan. Het sama in deze gevallen komt, dunkt ons, meer overeen met ons Nederlandsch bij, dusKowé di panggil sama toewan gij zijt bij mijnheer geroepen (ontboden); en wij betwijfelen zeer, of men van den Inlander hooren zal: Itoe doewit di tjoeri setma si anoe voor: dat geld is door N. N. gestolen. Dat de dief is niet hijzou worden weergegeven door: Itoe maling boekan diazouden wij niet gaarne onderschrijven. Doch laat ons niet langer hierbij stilstaan en overgaan tot de „bijzondere woorden en uitdrukkingen." Hier trof ons de verklaring van het verschil tusschen soeka en maoewaaruit in verband met de voorbeelden zou volgen, dat een mindere niet zou mogen zeggenApa toewan maoe berangkat harini ataw bèsoq, waar wij zouden gebruikenWil mijnheer vandaag of morgen vertrekken. Evenmin kunnen wij ons vereenigen met de vertaling: Itoe orang jang bawa soerat bijasavoor: De mandie gewoonlijkdagelijks) de brieven brengt. Dat lagi niet gebruikt mag worden, om den vergrootenden trap te vormen, is zeer waar; maar zulks komt, omdat het nog beteekent en niet zooals de schrijver beweert meer. Nu en dan door tempo tempo te vertalen, komt ons eigenaardig voor, waar de Inlander steeds sring sring gebruikt. Aangaande de nu volgende „telwoorden"; „dagen der week en tijdsbepaling" en „lengtematen, inhoudsmaten, gewichten, munten," valt weinig te zeggen. Alleen zouden wij voor sëbelas en sëprapat liever zeggen sabelas en saperampat of, zoo men dan deze breuk liever van het Javaansche pat afleidt hoewel voor het hoofdgetal steeds het Maleische ampat in gebruik is ten minste saprapat. De uitspraak bissok voor morgen komt ons ook zeer zonderling voor evenals de meervoudsvorm talèn van tali. En hiermede zijn wij gekomen aan het belangrijkste deel van deze handleiding, n). de „gesprekken", die niet minder dan 21 pagina's in be slag nemen, 't Spreekt van zelf, dat het ondoenlijk zou wezen zin voor zin nader te beschouwen wij zullen slechts hier en daar een greep doen. Dl. I, 1891. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 570