555 niet zijne bedoeling geweest, dan aarzelen wij geen oogenblik te verklaren, dat zijn arbeid o i. niet alleen geheel zijn doel gemist heeft, maar zelfs schadelijk zou kunnen werken, indien hij, in handen van oner varen collega's, dezen den maatstaf zou moeten aangeven, van het geen zij noodzakelijk van het Maleisch moeten kennen, om, bij een Inlandsche compagnie geplaatst, hun plicht te kunnen doen! En dan de logica! Den man, dien men met skléwak toespreekt, moet men leeren te roepen „in het geweer"! Neen, die man roept „këwèr", waar trouwens zijn Europeesche krijgsmakker ook met „Gr'weer" volstaat. Waarom van strap en strapan te spreken, waar ook gezegd wordt: kitab (let wel!) hoekoeman prang Waarom van kakoes waar zelfs de minst ontwikkelde man spreekt van tampat hoewang ajer Doch laat ons verder gaan. De „wenken voor de uitspraak" komen wel wat bijzonder laat; minstens hadden zij aan de samenspraken en liefst aan het taal kundig gedeelte moeten voorafgaan. Of, na de uitlegging gegeven onder 11 van de uitspraak der a,-want dat is in het Javaansch geen o in eigennamen als Krama di Wangsa en andere, de Euro peaan ze nu goed zal uitspreken, betwijfelen wij zeer. Ook begrijpen wij niet, waartoe de schrijver in 12 waarschuwt tegen de verkeerde uitspraak van enkele woorden; ons dunkt dat er, na hetgeen wij dienaangaande in de gesprekken gezien hebben, van geen verkeerde uitspraak meer sprake kan zijn kerpoessan voor provoost weegt wel op tegen het onschuldige kooi voor kooweete meer omdat het laatste al evenmin goed is als het eerste. De nu volgende „woordenlijst" kenmerkt zich van alle van dien aard bestaande lijsten door de geradbraakte Europeesche en het aantal aan het Javaansch ontleende woorden, die zj ons aanbiedt. Zelfs aan Javaansehe werkwoordsvormen ontbreekt het niet als in ngoeroeg aanaardenngelawan aanvallen. Na nog even aangestipt te hebben, dat achterblijven door kating- galan (o. i. achtergelaten wordenrente of interest door anaqan (moet zjn anaq doewit) dat eigenlijk pop beteekent; kogel door pillot- en verjaardag door taoennan worden weergegeven, gaan wj tot de beide „aanhangsels" over. Yooraf kunnen wij echter niet nalaten op de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 572