561 rechtigd is tot veranderingen in het reglement, zegt de betrokken rechts kundige het volgende: „Ik geloof, dat het antwoord onmogelijk anders dan bevestigend kan zijn. „Door toetreding ontstaat een rechtsband tusschen het nieuwe lid en „de vereeniging. Dat lid kan daardoor al de rechten uitoefenen, die het „reglement hem, ook omtrent wijzigingen daarin, schenkt; doch deze rechten „zijn absoluut personeel en artikel 29 van het reglement regelt do wijze, „waarop hij die rechten door anderen kan doen gelden. „Tusschen den houder van een bewijs van lidmaatschap en de vereeniging „bestaat echter geen enkele rechtsband. „kerst bij den dood van het lid, wiens bewijs hij in handen heeft, „treedt hij in diens rechten, zet, zoo men wil, tijdelijk diens persoonlijk- „heid voort, doch alleen wat betreft de uitkeering. „Hij heeft zich te onderwerpen aan alle reglements-veranderingen, „waartoe het eigenlijke lid heeft medegewerkt of kunnen medewerken, en „is zelfs (ofschoon dan sprake zoude kunnen zijn van verkregen rechten) „m. i. gebonden door veranderingen gemaakt in den tijd, verloopen tus- „schen den dood van het lid, dat hij vertegenwoordigt, en den dag, dat „hij zijne rechten doet gelden. „Zeer stellig door veranderingen vóór dien tijd. „Hot lid zelf is gebonden door al de veranderingen conform het re glement gemaakt. „Hij kan niet meer rechten overdragen, dan hij zelf heeft en bindt zijn „rechtverkrijgenden, evenals ook bijv. de erfgenamen, niet te voren aan gewezen, zich te voegen naar de, op het oogenblik dat hun „recht begint, bestaande bepalingen". Daar met de in den tijd afgegeven gezegelde bewijzen van lidmaatschap zich reeds moeilijkheden hebben voorgedaan (geval Roux) en deze zich in de toekomst vermoedelijk no^f herhaaldelijk zullen voordoen, zoo zal het bestuur in de algemeene vergadering in 1891 in overweging geven om de gezegelde bewijzen van lidmaatschap als niet meer geldig to ver klaren, waartoe de vereeniging, volgens het hierboven bedoeld rechtskundig- advies, het recht heeft, en daarom voorstellen de artikelen 12 en 21 te vervangen door gelijknamige artikelen, luidende als volgt: Artikel 12. „Het verzoek om lid te worden, geschiedt bij brief, gericht aan het „bestuur of aan den correspondent in Nederland.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 578