55
Eenige maanden na zijne komst aldaar komt eene plaats als post-
commandant vacant. Zijn korpscommandant, die hem in dien tijd
als een goed en ijverig officier heeft leeren kennen en onbekend is
met het oordeel zijner vroegere chefs, beveelt hem daarvoor aan en
op een goeden dag zit luit, A. als commandant te X. Hier dient
hij zonder toezicht 5 den eersten tijd doet hij wellicht nog zijn best,
maar langzamerhand krijgt zijn luie aard weer de bovenhand en
spoedig is hij weer de oude. Van controleeren zijner ondergeschikten
is spoedig geen sprake meer, met dat gevolg dat ook deze in hun
dienst nalatig worden, zoodanig dat de veiligheid van den post groot
gevaar loopt. Welke schromelijke gevolgen' een dergelijke toestand
na zich kan slepen, behoeven we zeker niet aan te toonen.
Ware de korpscommandant met de vorige conduitebeoordeeling
van luit. A. bekend geweest, nimmer zou hij hem voor eene zelf
standige betrekking hebben aanbevolen.
Gelukkig moet het dan ook genoemd worden, dat het Legerbe
stuur aan dien eisch niet heeft toegegeven.
Bij de Marine mag eene dergelijke regeling goed zijn; daar heer-
schen echter ook geheel andere toestanden. Degene die de zeeof
ficieren tot commandant van een schip benoemt, is met hunne* con
duite bekend en zal dus daarvoor geen onbetrouwbare officieren kiezen.
De nieuwe Instructie werd met verlangen tegemoet gezien, reeds
maanden te voren werd hare spoedige verschijning besproken. Ein
delijk, bij de 63e algemeene order van dit jaar werd zij afgekon
digd. Of zij ons bevredigd heeft? Uit de volgende beschouwingen
zal dit den lezer duidelijk worden.
De nieuwe Instructie is verdeeld in drie hoofdstukken; in het
eerste hoofdstuk wordt aangegeven bij wien de leggers-conduitelijst
berusten; de wijze van verzending der geheime bescheiden bij over
plaatsing, verlof, op non-activiteit stelling, ontslag, enz.; wanneer
beoordeelingen moeten worden opgemaakt en voorts de wijze waarop
de jaarlijksche conduitebeoordeeling den hoogeren chefs moet worden
aangeboden. Het tweede hoofdstuk bevat de algemeene opmerkingen
omtrent en het derde de bijzondere bepalingen betrekkelijk het in-