60 De 13 tot en met 20 geven geen aanleiding tot opmerkingen, alleen omtrent 21 wenschen we eene korte aanteekening te maken, waarmede het le hoofdstuk is afgehandeld. Bij deze paragraaf wordt bepaald dat bij alle voordrachten, rap porten, enz., die eene beschikking van den Commandant van het Leger vereischen of (1) waarbij het tot eene juiste beoordeeling van het te behandelen onderwerp noodig is, het gedrag en de beoordee ling van den betrokken persoon te kennen, door den algemeenen wapen- of dienstchef de bij hem berustende conduitebeoordeeling (afschrift en c. q. veranderingstaten) en het daarbij behoorende ex tract strafhoek behooren te worden overgelegd, terwijl, wanneer de beoordeeliüg der Regeering moet worden aangeboden, bij het betrek kelijk voorstel een afschrift der laatste beoordeeling en een extract strafhoek over den actueelen rang moet worden gevoegd. Daar echter de afdeelings- of gewestelijk mil. commandant omtrent het te behandelen onderwerp zijn advies moet uitbren gen, dient die autoriteit het gedrag en de beoordeeling van den betrokken persoon eveneens te kennen en dewijl in zijn archief geen afschriften conduitebeoordeeling en veranderingstaten meer berusten, zal dus de betrokken korpschef bij de aanbieding van de voordracht of het rapport de leggers-conduitelijst en het strafhoek moeten voegen. Eene bepaling daaromtrent had o i. in deze paragraaf moeten zijn opgenomenterwijl hier mede had moeten zijn aangegeven, wie het voor de Regeering bestemde afschrift conduitebeoordeeling en extract strafhoek moet opmaken. De algemeene wapen- of dienstchef of de korpscommandaDt? HOOFDSTUK II. Algemeene opmerkingen omtrent het inschrijven der conduitelijsten. Met uitzondering van 37 zijn allo algemeene opmerkingen om trent het inschrijven der conduitelijstenvoorkomende in de Alge- (1) Het zal wel moeten zijn: „en" in stede van: „of."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 71