65 lijke naamwoorden het woordje: „voldoende" en bij de slecht gesi gnaleerde officieren het woordje: „onvoldoende" voorafging. Omtrent slechts enkele officieren vond men in kolom 6 nog an dere karaktereigenschappen aangegeven. Moet nu uit die wijziging opgemaakt worden, dat alleen, wanneer- beoordeelde in flinkheid en bedaardheid te kort schiet, zulks speciaal moet worden vermeld en overigens daarvan niet behoeft te worden gerept, daar van ieder officier moet kunnen gevergd worden dat hij flink en bedaard is en dus bij niet vermelding der tekortkoming stilzwijgend wordt verondersteld hij die karaktereigenschappen bezit Zoo ja, dan is de redactie niet duidelijk. Verlangt men de vermelding dier karaktereigenschappen wel, ook dan ware eene andere redactie gewenscht geweest. In het laatste geval had de eerste alinea aan het slot van 36 moeten komen. Of wil men daardoor alleen aangeven, dat flinkheid en bedaarheid de militaire eigenschappen bij uitnemendheid zijn, bij wier gemis een officier geen promotie kan maken Daarvoor had echter geen wijziging der redactie behoeven plaats te hebben. Hoe het echter zij, duidelijk genoeg blijkt het dat het verlangen is van het Legerbestuur dat de invulling dezer kolom met meer zorg plaats hebbe, dat het karakter der officieren vollediger worde beschreven, en dit met recht. Dat dit echter lang niet gemakkelijk is en aan verscheidene chefs veel hoofdbreken zal kosten, geven we gaarne toe. Vooral zij die hunne ondergeschikte officieren slechts in dienst hebben gadegeslagen en nu en dan op eene receptie hebben ont moet, zijn tot eene goede invulling van kolom 5 niet in staat. Wel is waar kan de chef de voorlichting van den betrokken compagnies commandant vragen, doch daarmede kan hij niet volstaan. Hij moet kunnen beoordeelen, of de opgave van dezen juist is en dit nu dwingt hem meer met zijne officieren om te gaan, meer met hen mee te leven en zich dientengevolge meer aan hunne lei ding en vorming te laten gelegen liggen. Leiding en vorming betreffen immers niet alleen de ontwikkeling van het verstand, de aanmoediging tot studie, doch in hoofdzaak de voiming van het karakter der ondergeschikte officierenop dit laatste Dl, I, 1891.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 76