68 detacheering bij eene of andere militaire inrichting, zooals de 11° af- deeling der Krijgsschool, de Infanterie-Schietschool, enz. 8°. dat van do bedrevenheid van beoordeelde in gymnastische oefeningen niet meer behoeft te blijken 4°. dat van ieder officier thans moet aangegeven worden de graad van bedrevenheid in paardrijden, en 5°. dat betreffende de officieren der bereden wapens niet meer speciaaj gewag behoeft te worden gemaakt van paardenkennis en africhtingskunst. Wat sub 1 betreft, komt het ons voor dat deze bepaling beter is, dan die vervat in den slotzin der 2C alinea van 48 der A. O. 1877 N°. 58, luidende: „Het zal voldoende zijn de wetenschappen (krijgskundige, wiskundige, letterkundige en andere of onderdeelen daarvan) te vermelden, waaraan de officier zich bij voorkeur wijdt of in welke hij het meest uitmunt," en zulks vooral met het oog op de waarde die eene dergelijke vermelding in den regel had. Zoo trof men soms jaren achtereen in de conduitelijst van een en den zelfden persoon aan: „Legt zich toe op de Engelsche taal," terwijl bij een ter zake ingesteld onderzoek zou zijn geleken, dat beoordeelde na dat tijdsverloop nog evenveel van die taal kende als bij het begin dier studie. De reden van de geringe vrucht dier studie is niet ver te zoeken. Immers in de meeste gevallen werd een dergelijke aanteekening ge maakt volgens opgave van den beoordeelde zelve en zonder dat de beoordeelaar naar de waarheid daarvan onderzoek deed. En bevatte eenmaal kolom 11 die aanteekening, dan werd zij ook de volgende jaren eenvoudig overgenomen, natuurlijk ook weder zonder onder zoek naar de vorderingen. Alleen bij het aanleggen van een nieuwen legger maakte die aanteekening wel eens plaats voor eene andere; soms ook bij bevordering van beoordeelde. Thans is dat anders geworden. De chef namelijk moet nu ten minste een onderzoek instellen naar de militaire kundigheden, waarvan hij vermoedt dat beoordeelde onvoldoende op de hoogte is. Wel is waar kan hij dat onderzoek nalaten doch dan vervalt ook de aanteekening daaromtrent en dit is te verkiezen boven eene onware aanteekening, die den hoogeren chefs een beteren dunk van beoordeelde doen krijgen dan noodig en wenschelijk is. Heeft echter een der chefs eenmaal in kolom 6 aangeteekend, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 79