75 Daarom heeft het ons verwonderd deze bepaling in de nieuwe Instructie aan te treffen. Eu hiermede zijn we aan het einde onzer beschouwingen over de nieuwe Instructie voor de conduitelijsten. Hoewel dankbaar voor aangebrachte verbeteringen en vereenvoudigingen, zijn we niet vol daan; wij hadden eene meer afdoende verbetering verwacht. Zooals reeds bij het tweede hoofdstuk werd aangeteekend, zal met deze Instructie evenmin worden voorkomen, dat ongeschikte kapiteins tot den hoofdofficiersrang worden bevorderd dat kapiteins naar Batavia moeten worden opgeroepen, om aan eene eind'beproeving te worden onderworpen; dat bij de beoordeeling hunner geschiktheid voor den hoofdofficiersrang met meer dan éene maat wordt gemeten. Het eenige middel, om dit, zoo niet geheel, dan toch grootendeels te voorkomen, is o. i. gelegen in het vaststellen der eischen, waaraan een kapitein moet voldoen, om geschikt te zijn voor bevordering. De conduitelijst biedt in hare verschillende kolommen gelegenheid te over aan, om daarvan te doen blijken. Ten opzichte van het paardrijden wordt en werd dit reeds gedaan; ook voor de hoofdofficieren van het wapen der infanterie is thans aangegeven, dat in kolom 10 bepaaldelijk moet worden vermeld, of zij al dan niet geschikt worden geacht voor den plaatselijken of ge westelijken staf. Zoo zou bijv., wat de infanterie-kapiteins betreft, in kolom 6 ver meld kunnen worden, of beoordeelde een bataljon in 't gevecht kan oefenen of een uit de verschillende wapens samengestelde troepen macht kan aanvoeren; in kolom 7, of hij voldoende wetenschappelijk ontwikkeld is om aan het hoofd van een korps officiereu te staan; in kolom 8, of hij voldoende doorzicht en tact bezit om zijne onder geschikte officieren te leiden en te vormenenz., enz. Wil men geen bepaalde eischen voor de verschillende rangen voorschrijven, dan kan men toch verlangen dat omtrent enkele cardi- nale punten, waaraan ieder hoofdofficier moet voldoen, afgescheiden van het wapen, waartoe hij behoort, bepaalde antwoorden worden gegeven. Is dit geschied en daarbij aangegeven op welke wijze daaraan in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 86