90 beetje te praten van een goed, een middelmatig en een slecht sol daat, doch daarmede houdt het dan ook op. Wat het karakter en de individualiteit der soldaten aangaat, hun afkomst en de omgeving, waarin zij zijn opgevoed, zij blijven onop gemerkt, evenals zoovele andere factoren, die de sleutels zijn, waar mede men zich toegang kan verschaffen tot de harten zijner minderen. De meeste officieren muken een zorgvuldige studie van de werk tuigen het kanon, het geweer en het paard, maar trekken zich zoomin mogelijk aan van de werklieden, dat zijn de soldaten, door wie de genoemde oorlogswerktuigen toch eerst hunne waarde verkrijgen. Dit is zoo waar, dat bijv. bij de cavalerie, het de algemeene ge woonte is om de paarden veel beter dan de inenschen te kennen tal van jonge officieren zijn er trotsch op, om de minste eigenaar digheden van het temperament, de afkomst, het karakter en de robe van de hun toevertrouwde vijf en dertig paarden te kunnen beschrij ven, maar schijnen het de natuurlijkste zaak der wereld te vinden, om daaraan toe te voegen: „Wat mijne ondergeschikten aangaat, hunne namen kan ik maar niet onthouden". Eu toch zijn de Pransche soldaten wel waard, om met een wei- nigje meer belangstelling door hunne officieren te worden behandeld. Ze zijn dikwijls beschroomd en tegenover hen, die ze niet kennen, wantrouwend; maar zij beminnen degenen, die hen liefhebben'Har telijkheid opent hunne gemoederen, onbeschofte behandeling sluit die voorgoed. Men moet maar eens door omstandigheden, bijv. bij groote manoeuvres, in 't bivouac, op eenigszins intieme wijze met zijn sol daten in aanraking zijn geweest, om te weten, hoeveel toewijding zij bezitten, om te zien met welke kleine attenties zij den officier omringen, die hun vertrouwen gewonnen heeft, om te beseffen welk een dankbaarheid zij hem toedragen niet met woorden, maar met blikken en feiten, wanneer zij hem hunne ontberingen en vermoeie nissen zien deelen. Zulk een oprechte en in de burgermaatschappij slechts spaarzaam aangetroffen, geheel onbaatzuchtige genegenheid in de harten zijner ondergeschikten te doen ontwaken, ziedaar het doel dat elk officier moet voor oogen houden, als zijnde de weg, die door het leger tot een sociale verbroedering leidt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 101