102
uitgevoerd, dank zij de goede voorbereiding, het flinke materieel en de
wering van het publiek. Een detachement marine-matrozen was bij
de inscheping van het materieel behulpzaam geweest.
's Avonds om 10 uur van den dag van inscheping stoomde de
Olympus weg.
Het 17e regiment lanciers werd in twee gedeelten ingescheept;
het eene gedeelte te Southampton op den stoomer England, het
tweede te Londen op den stoomer France; beide in gewone om
standigheden op New-York varende, tot het overvoeren van emigranten
en goederen.
De stoomer France had een zeer groot ruim en twee tusschendekken,
waarvan het eerste grootendeels in beslag werd genomen door de
hutten voor de passagiers 2e klasse. Deze hutten waren geheel
weggebroken en vervangen door stallen voor 214 paarden.
De salon en de hutten voor de le klasse passagiers bevonden zich
op het achterdek in een dekhuis; een en ander was behouden en
bestemd voor de officieren.
Het tweede tusschendek, bestemd tot legering van den troep, vormde
twee zeer groote vertrekken door de machine gescheiden. Het ach
terste was bestemd voor 140 man, in tien bakken verdeeld, het voorste
voor 192 man, in 16 bakken verdeeld.
Voor de bagage, voorraden, tuigen enz. waren afzonderlijke berg
plaatsen in het ruim aangewezen en gereedgemaakt.
Op dek waren 86 paardenstallen gemaakt. In het geheel had
het schip ruimte voor 15 officieren, 311 minderen en 300 paarden,
terwijl feitelijk slechts werden aan boord genomen 13 officieren, 292
minderen en 264 paarden.
De stallen op het dek vormden eene dubbele rij langs de ver
schansing, in het midden afgebroken door de kombuis en toebehooren,
welke in één gebouw onder de brug vereenigd waren.
Het model van de stallen tusschendeks en op het dek was het
zelfde. Elke stal bestond uit een vloer van drie flinke planken
dwarsscheeps en op een afstand van 0.508 M. van den scheepswand
geplaatst, om achter langs de stallen een doorgang vrij te houden.
Op die planken, dik 0.0375 M., waren langsscheeps 5 latten van 0.05
M. aangebracht om het uitglijden der paarden te beletten. De aldus