115 De volgende bijzonderheden omtrent de aanwerving, de wijze van dienen, de uitrusting en bewapening van die vrijwilligerskorpsen zijn belangrijk genoeg om hier eene plaats te vinden, in verband met hetgeen reeds vroeger daaromtrent werd medegedeeld. Iedereen, die een korps van 200 man op de been kon brengen, kreeg den titel van commandant en eene bezoldiging van f 18 per dag; aan den commandant van een korps van minder dan 200 man werd slechts de titel van kapitein verleend. De minderen verbonden zich voor den tijd van zes maanden en ontvingen f 3 per dag; zij hadden voor eigen uitrusting en onder houd te zorgen. Een eigenaardig verschijnsel deed zich gedurende den oorlog voor bij de lichte grensruiters, van welk korps in Janu ari 78 man, wier verband geëindigd was, de gelederen verlieten om eenigen tijd rust te nemen, waarna zij grootendeels weder in dienst traden. De tenue der vrijwilligers was nog al afwisselend; meestal waren zij gekleed in een linnen buis en een broek van bruine kleur, been stukken en hooge schoenen met sporen, voorts een hoed van zacht vilt met breede randen, omwikkeld met een gekleurden doek, die nende om de verschillende korpsen te onderscheiden. Zoo droegen de lichte grensruiters roode, andere korpsen blauwe, weer andere witte doeken om het hoofddeksel. In de bewapening heerschte nog al verscheidenheidMartini- en Snider-geweren en karabijnen werden het meest aangetroffen; zij werden aan den riem over den rechterschouder gedragen. De patronen werden gedragen in lederen kokertjes op een bande lier bevestigd, meestal ten getale van vijftig, voorts twintig in een der zakken. Op den rug droegen de manschappen een regenmantel en een deken, ook waren zij van een veldflesch voorzien. Allerlei elementen werden in de vrijwilligerskorpsen aangetroffen, ook van eenigszins verdacht allooi, Afrikaansche Europeanen, Engel- schen en Ieren, goudgravers, gelukzoekers en verloopen sujetten; zij waren bereden op kleine doch krachtige en tegen vermoeienissen en ontberingen geharde paarden. Onder de Inlanders bevonden zich vele tot het Christendom over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 126