- 116
gegane Kaffers, zeer gehecht aan hun aangenomen godsdienst die
hunne eigen paarden hadden meegebracht; ais gidsen, spoorzoekers,
eclaireurs en ordonnansen hebben zij zeer goede diensten bewezen.
Het korps Kaffraria-jagers bestond voornamelijk uit afstammelin
gen van de manschappen van het üuitsche legioen in Britschen
dienst, dat na afloop van den Krimoorlog naar Zuid-Afrika was ge-
gaau tot vestiging van eene militaire kolonie in Britseh-Kaffraria.
Behalve de vrijwilligerskorpsen en de gereorganiseerde Natalsche
hulptroepen onder zuiver militair beheer, werd in de maanden Fe
bruari en Maart door middel van eene gedwongen lichting nog eene
macht van 9385 inboorlingen in Natal voor de grensbewaking op de
been gebracht; deze macht was in 7 afdeelingen verdeeld en stond
geheel onder de ambtenaren van het civiel bestuur; hare samen
stelling en gebruik waren echter geregeld naar de beginselen daar
omtrent door den opperbevelhebber aangegeven en waaromtrent reeds
in het IP hoofdstuk een en ander is medegedeeld; in de maanden
Juli tot September werd zjj ontbonden.
Van af medio Maart begonnen de uit Engeland gezonden troepen
in Natal aan te komen; de reis kenmerkte zich door een tweetal
niet onbelangrijke zeerampen, die echter geen verlies van mensehen-
levens ten gevolge hadden. (1)
Het stoomschip City of Paris liep den 23- Maart in de Simons-
baai zoodanig aan den grond, dat de troepen moesten worden over
genomen door het troepenschip Tamar, waarmede zij verder hunne
bestemming bereikten.
liet stoomschip Clyde liep na het verlaten van Kaapstad den 3e"
April 's morgens om 4^ uur op een rif tusschen Dyer's eiland en het
vaste land's morgens om 6± uur werden de eerste booten met de
zieken naar den vasten wal gezonden en daar het zich liet aanzien,
dat het schip verloren was, werd het bij gedeelten door de troepen'
en de bemanning verlaten, hetgeen door de kalme zee mogelijk werd
gemaakt. Slechts een gedeelte bleef aan boord om nog zooveel mo
gelijk van de lading te redden; doch toen het schip begon te zinken,
(1) Gedurende de reis verloren de Dragoou-Guards 20 paarden, het regiment
lanciers slechts acht; het laatste korps had gedurende den Krimoorlog de bekende
Balaklava-charge meegemaakt.