vallen; maai' de hangmatten moeten niet gebruikt worden om do paar den rust te geven, behalve bij zeer goed weder en gedurende korten tijd (fig. 10). De eerste dagen wordt slechts een matig voeder gegeven, hoofdzakelijk slobbering; zijn de paarden aan den toestand gewend en toonen zij goe den eetlust, dan wordt het ration vergroot. Yoor elk paard moet gerekend worden op 80 liter water; het drenken geschiedt driemaal daags. De scheepshalster voorzien van twee touwen is de beste bevestiging aan boord; de paarden moeten in den regel kort aangebonden staan. Bij muildieren worden kettingen in plaats van touwen gebruikt. Bij hevig stampen of slingeren van het schip moeten alle manschappen, die daarvoor gemist kunnen worden, aan den voorkant der stallen gaan staan om de paarden rustig te houden. De vloeren moeten dan met sin tels en asch worden bestrooid, om de paarden stevig te laten staan. De goede werking en behandeling van windzeilen, ventilators en lucht kokers is van overwegend belang. Ziekte onder de paarden komt het meest voor, daar waar de beweging het grootst is, dus in het voor-en achterschip; bij ruw weder lijden de paarden daar het meest. Indiende lucht slechts zuiver is, behoeft een hooge temperatuur niet altijd nadee- lig te zijn; snelle afwisseling van temperatuur is echter altijd schadelijk. De luchtkokers en windzeilen moeten zoo dicht mogelijk bij de dekken uitmonden. Niets mag op dek aanwezig zijn wat de doorstrooruing van lncht hinderlijk kan zijn of de goede werking van de ventilators kan belemmeren. Bij warm weder wordt elk patrijspoortje van een wind vanger voorzien. Op zindelijkheid kan niet te streng gelet worden. Geen mest of urine mag in de stallen of op dek blijven. De mest moet onmiddellijk in manden overboord geworpen worden. Wanneer de urine niet buiten boord kan geloosd worden, moet die in een ijzeren bak worden gevoerd, die elke vier uren door middel van stoom wordt uitgepompt. Er moet op gelet worden dat de spuigaten niet verstopt raken; mocht dit desniettemin voorkomen, dan moeten zij zoo spoedig mogelijk worden doorgestoken. De paarden moeten met gebruikmaking van de reserve-stallen dagelijks van stal tot stal verplaatst en gereinigd worden, de neusgaten met azijn worden uitgesponst. De vloeren moeten opgenomen en het dek daaronder schoongemaakt worden. Wanneer het mogelijk is, moeten de paarden aan dek gebracht en op kokosmatten worden afgestapt. Aan boord van elk schip moet, zoo mogelijk, een paardenarts zijn met,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 14